Inleiding
Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op afpersing. Dit artikel beschrijft de strafbaarstelling van het dwingen van iemand tot het afgeven van geld, goederen of het verrichten van bepaalde handelingen door middel van geweld of bedreiging. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 317, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 317
Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht gaat over afpersing. Afpersing houdt in dat iemand door middel van geweld of bedreiging wordt gedwongen om iets te doen, zoals het afgeven van geld of goederen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door iemand te bedreigen met geweld als hij of zij niet betaalt. Het doel van dit artikel is om mensen te beschermen tegen dergelijke vormen van dwang en om ervoor te zorgen dat daders hiervoor gestraft worden.
Letterlijke wettekst van Artikel 317
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht:
1. Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot de afgifte van enig goed dat geheel of ten dele aan die ander of aan een derde toebehoort, of tot het aangaan of tenietdoen van een schuld of van een inschuld, wordt als schuldig aan afpersing gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot het ter beschikking stellen van gegevens door middel van een geautomatiseerd werk, die bestemd zijn om door een geautomatiseerd werk te worden verwerkt of overgedragen.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 317 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor afpersing. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Samenvatting van de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234
In deze zaak stond de verdachte terecht voor het afpersen van een slachtoffer door middel van bedreiging met geweld. De verdachte had het slachtoffer gedwongen om een groot geldbedrag af te geven door te dreigen met fysiek geweld. Het slachtoffer voelde zich hierdoor genoodzaakt om aan de eisen van de verdachte te voldoen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan afpersing zoals omschreven in Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende overwegingen:
- De verdachte had het slachtoffer herhaaldelijk bedreigd met fysiek geweld.
- Het slachtoffer had onder druk van deze bedreigingen een groot geldbedrag afgegeven aan de verdachte.
- De bedreigingen waren van dien aard dat het slachtoffer zich ernstig bedreigd voelde en geen andere keuze zag dan aan de eisen van de verdachte te voldoen.
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank hield bij het bepalen van de strafmaat rekening met de ernst van de bedreigingen en de impact die deze hadden gehad op het slachtoffer.
De uitspraak van de rechtbank werd later bevestigd door het gerechtshof en uiteindelijk door de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de rechtbank en het gerechtshof de juiste toepassing hadden gegeven aan Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht en dat de opgelegde straf passend was gezien de ernst van het delict.
Belang van Artikel 317
Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van individuen tegen afpersing. Het stelt duidelijke grenzen aan wat wel en niet is toegestaan en biedt een juridisch kader voor de bestraffing van daders. Door middel van dit artikel kunnen slachtoffers van afpersing gerechtigheid zoeken en kunnen daders worden gestraft voor hun misdaden.
De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe Artikel 317 in de praktijk wordt toegepast en hoe de rechterlijke macht omgaat met zaken van afpersing. Het laat zien dat de wet effectief kan worden ingezet om slachtoffers te beschermen en daders te straffen.
Conclusie
Artikel 317 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat bescherming biedt tegen afpersing. Het stelt duidelijke regels en straffen voor het dwingen van iemand tot het afgeven van geld, goederen of het verrichten van bepaalde handelingen door middel van geweld of bedreiging. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 toont aan hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van een effectieve juridische bescherming tegen afpersing.