Inleiding
Artikel 357 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen. Dit artikel behandelt specifiek de strafbaarstelling van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen die aan een ander toebehoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 357 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 357
Artikel 357 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen die eigendom zijn van een ander. Dit betekent dat als iemand opzettelijk schade toebrengt aan de eigendommen van een ander zonder rechtvaardiging, deze persoon strafbaar is volgens dit artikel. De wet voorziet in verschillende straffen, afhankelijk van de ernst van de schade en de omstandigheden van het geval.
Letterlijke wettekst van Artikel 357
De letterlijke tekst van Artikel 357 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigt, maakt zich schuldig aan vernieling en wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Samenvatting van de uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 357 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een auto die eigendom was van een ander. De verdachte had met een scherp voorwerp krassen aangebracht op de auto, waardoor aanzienlijke schade was ontstaan.
Feiten van de zaak
De verdachte werd ervan beschuldigd opzettelijk en wederrechtelijk krassen te hebben aangebracht op de auto van het slachtoffer. De auto stond geparkeerd op een openbare parkeerplaats en de verdachte had geen toestemming van de eigenaar om de auto te beschadigen. De schade aan de auto werd geschat op enkele duizenden euro’s.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van de auto, zoals bedoeld in Artikel 357 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat de verdachte opzettelijk had gehandeld door met een scherp voorwerp krassen aan te brengen op de auto. De verdachte had geen rechtvaardiging voor zijn handelen en had geen toestemming van de eigenaar om de auto te beschadigen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan vernieling in de zin van Artikel 357.
Uitspraak
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van 1000 euro. De rechtbank hield rekening met de ernst van de schade en het feit dat de verdachte eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van belang omdat het duidelijk maakt dat het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van andermans eigendommen serieus wordt genomen door de rechterlijke macht. De strafmaat in deze zaak laat zien dat de rechtbank niet schroomt om aanzienlijke straffen op te leggen voor vernieling, vooral wanneer er sprake is van herhaaldelijk gedrag.
Conclusie
Artikel 357 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van eigendommen tegen opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging. De wet voorziet in strenge straffen voor degenen die zich schuldig maken aan vernieling, zoals blijkt uit de besproken gerechtelijke uitspraak. Het is belangrijk dat burgers zich bewust zijn van de gevolgen van dergelijke handelingen en dat de wet handhaving biedt om eigendommen te beschermen.