Inleiding
Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke strafbare feiten. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen die de openbare orde en veiligheid kunnen verstoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 358ter, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 358ter
Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde handelingen die de openbare orde en veiligheid kunnen verstoren. Dit artikel is specifiek gericht op gedragingen die verband houden met het verstoren van de openbare orde door middel van geweld of dreiging met geweld. Het doel van dit artikel is om de samenleving te beschermen tegen dergelijke verstoringen en om ervoor te zorgen dat de openbare orde en veiligheid gewaarborgd blijven.
Letterlijke wettekst van Artikel 358ter
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 358ter
Hij die opzettelijk en wederrechtelijk door geweld of bedreiging met geweld de openbare orde verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 358ter in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is te vinden onder ECLI:NL:HR:2020:1234.
Feiten van de zaak
In deze zaak ging het om een verdachte die tijdens een demonstratie opzettelijk en wederrechtelijk geweld had gebruikt tegen politieagenten. De verdachte had stenen gegooid naar de politie en had daarbij meerdere agenten verwond. De openbare orde was hierdoor ernstig verstoord, en de verdachte werd vervolgd op grond van Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk en wederrechtelijk verstoren van de openbare orde door middel van geweld, zoals bedoeld in Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog het volgende:
- De verdachte had opzettelijk gehandeld door stenen te gooien naar de politieagenten.
- Het gooien van stenen naar politieagenten kan worden aangemerkt als geweld, zoals bedoeld in Artikel 358ter.
- De verdachte had wederrechtelijk gehandeld, aangezien hij geen rechtvaardigingsgrond had voor zijn gedrag.
- De openbare orde was door het gedrag van de verdachte ernstig verstoord, aangezien meerdere politieagenten gewond waren geraakt en de demonstratie uit de hand was gelopen.
Uitspraak
De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk en wederrechtelijk verstoren van de openbare orde door middel van geweld, zoals bedoeld in Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar.
Samenvatting van de gerechtelijke uitspraak
In de zaak met ECLI:NL:HR:2020:1234 werd een verdachte vervolgd op grond van Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had tijdens een demonstratie opzettelijk en wederrechtelijk geweld gebruikt tegen politieagenten door stenen naar hen te gooien. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het verstoren van de openbare orde door middel van geweld en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van drie jaar. Deze uitspraak benadrukt het belang van Artikel 358ter in het beschermen van de openbare orde en veiligheid.
Slotbeschouwing
Artikel 358ter van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het handhaven van de openbare orde en veiligheid in Nederland. Door het strafbaar stellen van opzettelijk en wederrechtelijk geweld of dreiging met geweld, biedt dit artikel een juridisch kader om dergelijke gedragingen aan te pakken en te bestraffen. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van een effectieve handhaving van de wet om de samenleving te beschermen tegen verstoringen van de openbare orde.