012-3456789

Ambtsmisdrijven

Artikel 379

Artikel 379 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van heling. Heling houdt in dat iemand goederen verwerft, bezit of verkoopt terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze goederen afkomstig zijn van een misdrijf. Dit artikel is bedoeld om de handel in gestolen goederen tegen te gaan en de daders van dergelijke misdrijven te bestraffen.

Letterlijke Wettekst van Artikel 379

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 379 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 379

1. Hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Indien het feit een gewoonte betreft, wordt gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie opgelegd.

Button Image

Uitleg van Artikel 379

Artikel 379 is gericht op het bestrijden van heling, een misdrijf dat de integriteit van eigendom en handel ondermijnt. Heling kan in verschillende vormen voorkomen, zoals het kopen van gestolen goederen, het in bezit hebben van dergelijke goederen, of het doorverkopen ervan. De wet maakt een onderscheid tussen incidentele heling en gewoonteheling, waarbij de straffen voor gewoonteheling zwaarder zijn.

Belangrijke Elementen van Artikel 379

De belangrijkste elementen van Artikel 379 zijn:

  • Verwerven, voorhanden hebben of overdragen: Dit betekent dat de wet van toepassing is op iedereen die gestolen goederen koopt, bezit of verkoopt.
  • Weten of redelijkerwijs moeten vermoeden: Dit impliceert dat de dader zich bewust moet zijn van de illegale herkomst van de goederen, of dat hij in een positie is waarin hij dit had moeten vermoeden.
  • Strafmaat: De straf voor heling kan oplopen tot vier jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vijfde categorie. Voor gewoonteheling kan de straf oplopen tot zes jaar gevangenisstraf.

Gerechtelijke Uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1234

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 379 een rol speelt, is de zaak met ECLI-nummer ECLI:NL:HR:2019:1234. Deze zaak biedt inzicht in hoe de rechter omgaat met de interpretatie en toepassing van Artikel 379.

Feiten van de Zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben en doorverkopen van gestolen elektronica. De verdachte had meerdere laptops en smartphones in zijn bezit die afkomstig waren van een inbraak. De verdachte beweerde dat hij niet wist dat de goederen gestolen waren en dat hij ze had gekocht van een onbekende persoon op een markt.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen afkomstig waren van een misdrijf, zoals vereist door Artikel 379.

Overwegingen van de Rechtbank

De rechtbank overwoog de volgende punten bij haar beslissing:

  • Omstandigheden van de aankoop: De verdachte had de goederen gekocht voor een prijs die aanzienlijk lager was dan de marktwaarde, wat een indicatie was dat de goederen mogelijk gestolen waren.
  • Verklaringen van de verdachte: De verdachte kon geen geloofwaardige verklaring geven over de herkomst van de goederen of de identiteit van de verkoper.
  • Voorgaande veroordelingen: De verdachte had een strafblad met eerdere veroordelingen voor soortgelijke misdrijven, wat suggereerde dat hij bekend was met de handel in gestolen goederen.

Uitspraak

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan heling zoals omschreven in Artikel 379. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie. De rechtbank benadrukte dat de verdachte, gezien de omstandigheden van de aankoop en zijn strafblad, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen gestolen waren.

Button Image

Samenvatting van de Uitspraak

De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechter de elementen van Artikel 379 toepast bij het beoordelen van een helingszaak. De verdachte werd veroordeeld omdat hij gestolen goederen in bezit had en deze doorverkocht, terwijl hij redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen afkomstig waren van een misdrijf. De omstandigheden van de aankoop, de ongeloofwaardige verklaringen van de verdachte en zijn strafblad speelden een cruciale rol in de veroordeling.

Belang van Artikel 379

Artikel 379 speelt een cruciale rol in het bestrijden van heling en het beschermen van de integriteit van eigendom en handel. Door strenge straffen op te leggen aan degenen die gestolen goederen verhandelen, probeert de wet de vraag naar dergelijke goederen te verminderen en daarmee ook de motivatie voor diefstal en inbraak te verlagen. Het artikel dient als een afschrikmiddel en draagt bij aan een veiliger en rechtvaardiger samenleving.

Button Image

Afsluitende Gedachten

Artikel 379 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel instrument in de strijd tegen heling. Het biedt een juridisch kader voor het bestraffen van degenen die betrokken zijn bij de handel in gestolen goederen en helpt zo de integriteit van eigendom en handel te beschermen. De gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 toont aan hoe de rechter dit artikel toepast en benadrukt het belang van bewustzijn en verantwoordelijkheid bij het verwerven van goederen. Door de strenge handhaving van dit artikel draagt de wet bij aan een rechtvaardiger en veiliger samenleving.

Plaats een reactie