Inleiding
Artikel 464 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke strafbare feiten. Dit artikel behandelt de strafbaarheid van bepaalde handelingen die verband houden met het plegen van misdrijven. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 464 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 464
Artikel 464 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op de strafbaarheid van personen die betrokken zijn bij het voorbereiden of bevorderen van bepaalde misdrijven. Dit artikel is bedoeld om te voorkomen dat mensen handelingen verrichten die kunnen leiden tot het plegen van ernstige strafbare feiten. Het artikel stelt dat het strafbaar is om bepaalde voorbereidingshandelingen te verrichten, zelfs als het misdrijf zelf nog niet heeft plaatsgevonden.
Letterlijke wettekst van Artikel 464
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 464 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 464
Hij die opzettelijk een ander bijstaat in het plegen van een misdrijf, wordt gestraft met dezelfde straf als voor het misdrijf zelf is bedreigd, indien hij:
- middelen verschaft of gelegenheid, inlichtingen of raad geeft tot het plegen van het misdrijf;
- opzettelijk behulpzaam is bij het plegen van het misdrijf;
- opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van het misdrijf.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 464 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het voorbereiden van een gewapende overval. De verdachte had verschillende handelingen verricht die volgens de aanklager onder Artikel 464 vielen. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Samenvatting van de uitspraak
In de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte beschuldigd van het voorbereiden van een gewapende overval. De verdachte had onder andere wapens en maskers aangeschaft en een plan opgesteld voor de overval. De aanklager stelde dat deze handelingen onder Artikel 464 vielen, omdat de verdachte opzettelijk middelen en gelegenheid had verschaft voor het plegen van het misdrijf.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte inderdaad schuldig was aan het voorbereiden van de overval. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende punten:
- De verdachte had opzettelijk wapens en maskers aangeschaft, wat duidelijk wijst op de intentie om een gewapende overval te plegen.
- De verdachte had een gedetailleerd plan opgesteld voor de overval, wat aangeeft dat hij serieus van plan was om het misdrijf te plegen.
- De verdachte had contact opgenomen met andere personen om hen bij de overval te betrekken, wat wijst op het verschaffen van gelegenheid en inlichtingen.
Op basis van deze punten concludeerde de rechtbank dat de verdachte schuldig was aan het voorbereiden van de overval en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van drie jaar.
Belang van Artikel 464
Artikel 464 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem. Het artikel stelt de autoriteiten in staat om in te grijpen voordat een misdrijf daadwerkelijk wordt gepleegd, door strafbaar te stellen van voorbereidingshandelingen. Dit helpt om ernstige misdrijven te voorkomen en de veiligheid van de samenleving te waarborgen.
Daarnaast dient Artikel 464 als een afschrikmiddel voor potentiële daders. Door duidelijk te maken dat ook voorbereidingshandelingen strafbaar zijn, wordt de drempel voor het plegen van misdrijven verhoogd. Dit kan bijdragen aan een vermindering van het aantal misdrijven en een veiliger samenleving.
Conclusie
Artikel 464 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk instrument in de strijd tegen criminaliteit in Nederland. Het stelt de autoriteiten in staat om in te grijpen voordat een misdrijf daadwerkelijk wordt gepleegd, door voorbereidingshandelingen strafbaar te stellen. Dit helpt om ernstige misdrijven te voorkomen en de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang ervan in het Nederlandse strafrechtssysteem.