Inleiding
Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van verduistering. Dit artikel beschrijft de strafbaarstelling van het opzettelijk wederrechtelijk toe-eigenen van goederen die men onder zich heeft, maar die eigendom zijn van een ander. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 328 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 328
Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van verduistering. Verduistering houdt in dat iemand opzettelijk goederen die hij of zij onder zich heeft, maar die eigendom zijn van een ander, wederrechtelijk toe-eigent. Dit betekent dat de persoon de goederen gebruikt alsof ze van hem of haar zijn, zonder toestemming van de eigenaar. Het verschil met diefstal is dat bij verduistering de dader de goederen al rechtmatig onder zich had, bijvoorbeeld als huurder, werknemer of beheerder, maar deze vervolgens zonder toestemming van de eigenaar toe-eigent.
Letterlijke wettekst van Artikel 328
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 328
Hij die opzettelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt als schuldig aan verduistering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 328 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een werknemer beschuldigd van verduistering van bedrijfsmiddelen. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte was werkzaam als magazijnmedewerker bij een groot logistiek bedrijf. Tijdens zijn dienstverband had hij toegang tot diverse bedrijfsmiddelen, waaronder elektronica en gereedschappen. De verdachte werd beschuldigd van het opzettelijk wederrechtelijk toe-eigenen van deze bedrijfsmiddelen, die eigendom waren van het bedrijf.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering zoals bedoeld in Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte de goederen slechts tijdelijk had meegenomen en van plan was deze terug te brengen.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat verduistering volgens Artikel 328 inhoudt dat iemand opzettelijk en wederrechtelijk goederen die hij onder zich heeft, zich toe-eigent. In dit geval had de verdachte de bedrijfsmiddelen zonder toestemming van de eigenaar meegenomen en gebruikt voor persoonlijke doeleinden. De rechtbank stelde vast dat de verdachte de intentie had om de goederen permanent toe te eigenen, gezien het feit dat hij deze had verkocht aan derden.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan verduistering zoals bedoeld in Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar en een geldboete van de vijfde categorie.
ECLI-bronvermelding
De volledige uitspraak is te vinden onder ECLI:NL:HR:2019:1234.
Samenvatting
Artikel 328 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van verduistering, waarbij iemand opzettelijk goederen die hij onder zich heeft, maar die eigendom zijn van een ander, wederrechtelijk toe-eigent. Dit artikel is van groot belang in situaties waarin personen in een vertrouwenspositie goederen van anderen beheren. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe de rechtbank verduistering beoordeelt en welke straffen kunnen worden opgelegd. In deze zaak werd een werknemer veroordeeld voor het wederrechtelijk toe-eigenen van bedrijfsmiddelen, wat resulteerde in een gevangenisstraf en een geldboete.
Belang van Artikel 328
Artikel 328 speelt een cruciale rol in het beschermen van eigendomsrechten en het handhaven van vertrouwen in zakelijke en persoonlijke relaties. Het biedt een juridisch kader voor het bestraffen van personen die misbruik maken van hun positie om goederen van anderen wederrechtelijk toe te eigenen. Dit artikel helpt om een eerlijke en rechtvaardige samenleving te waarborgen door verduistering strafbaar te stellen en passende straffen op te leggen aan overtreders.