Artikel 328quater van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke strafbare gedragingen. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die verband houden met het gebruik van valse of vervalste documenten. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 328quater inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Eenvoudige uitleg van Artikel 328quater
Artikel 328quater van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het gebruik van valse of vervalste documenten. Het artikel stelt dat het strafbaar is om opzettelijk gebruik te maken van een vals of vervalst document, als ware het echt en onvervalst. Dit betekent dat als iemand bewust een document gebruikt dat niet echt is, en doet alsof het wel echt is, deze persoon strafbaar is volgens dit artikel.
De strafbaarstelling geldt niet alleen voor het gebruik van valse of vervalste documenten, maar ook voor het opzettelijk laten gebruiken van dergelijke documenten door anderen. Dit betekent dat als iemand een vals document aan een ander geeft met de bedoeling dat deze persoon het gebruikt alsof het echt is, dit ook strafbaar is.
Letterlijke wettekst van Artikel 328quater
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 328quater van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 328quater
Hij die opzettelijk gebruik maakt van een vals of vervalst geschrift als ware het echt en onvervalst, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 328quater een rol speelt
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 328quater een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk gebruik maken van een vals document, namelijk een vervalst diploma, om een baan te verkrijgen. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Samenvatting van de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234
In deze zaak stond de verdachte terecht voor het gebruik van een vervalst diploma om een baan te verkrijgen bij een onderwijsinstelling. De verdachte had een diploma vervalst door de naam van een andere persoon te vervangen door zijn eigen naam en vervolgens dit document ingediend bij de sollicitatieprocedure. De onderwijsinstelling had op basis van dit vervalste diploma de verdachte aangenomen.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk gebruik had gemaakt van een vals document als ware het echt en onvervalst, zoals bedoeld in Artikel 328quater van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.
De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en benadrukte dat het gebruik van valse of vervalste documenten een ernstige inbreuk vormt op de integriteit van het maatschappelijk verkeer. De Hoge Raad wees erop dat het vertrouwen in documenten essentieel is voor het functioneren van de samenleving en dat het gebruik van valse documenten dit vertrouwen ondermijnt.
Belangrijke punten uit de uitspraak
- De verdachte had opzettelijk een vals diploma gebruikt om een baan te verkrijgen.
- De rechtbank oordeelde dat dit gedrag viel onder de strafbaarstelling van Artikel 328quater.
- De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.
- De Hoge Raad bevestigde de uitspraak en benadrukte het belang van vertrouwen in documenten voor het functioneren van de samenleving.
Reflectie
Artikel 328quater van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het waarborgen van de integriteit van documenten binnen de Nederlandse samenleving. De strafbaarstelling van het opzettelijk gebruik maken van valse of vervalste documenten is essentieel om het vertrouwen in documenten te behouden. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe serieus de Nederlandse rechtspraak omgaat met dergelijke strafbare feiten en onderstreept het belang van dit artikel in het Wetboek van Strafrecht.