Artikel 336a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke vormen van fraude en misleiding. Dit artikel is ontworpen om de integriteit van economische transacties te waarborgen en om te voorkomen dat individuen of bedrijven worden benadeeld door bedrieglijke praktijken.
Simpele uitleg van Artikel 336a
Artikel 336a van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde vormen van bedrog in de context van economische activiteiten. Het artikel maakt het strafbaar om opzettelijk valse informatie te verstrekken of te verzwijgen met het doel om een ander te misleiden en daarmee financieel voordeel te behalen. Dit kan bijvoorbeeld betrekking hebben op het vervalsen van documenten, het geven van onjuiste informatie over de financiële situatie van een bedrijf, of het verzwijgen van belangrijke feiten die van invloed kunnen zijn op een economische transactie.
Letterlijke wettekst van Artikel 336a
De letterlijke tekst van Artikel 336a van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk, met het oogmerk om zichzelf of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door het aannemen van een valse naam of een valse hoedanigheid, door listige kunstgrepen of door een samenweefsel van verdichtsels, een ander beweegt tot de afgifte van enig goed, het aangaan van een schuld of het tenietdoen van een inschuld, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 336a een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk verstrekken van valse informatie met het doel om een lening te verkrijgen. De verdachte had bij de aanvraag van de lening valse documenten overlegd waarin de financiële situatie van zijn bedrijf rooskleuriger werd voorgesteld dan deze in werkelijkheid was.
Feiten van de zaak
De verdachte had bij een bank een lening aangevraagd voor zijn bedrijf. Om de lening te verkrijgen, had hij valse jaarrekeningen en winst- en verliesrekeningen overlegd. Deze documenten gaven een onjuist beeld van de financiële gezondheid van het bedrijf, waardoor de bank werd misleid en de lening werd verstrekt. Toen de bank later ontdekte dat de verstrekte informatie onjuist was, werd de zaak aanhangig gemaakt en kwam het tot een strafrechtelijke vervolging.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat de verdachte opzettelijk valse informatie had verstrekt met het doel om de bank te misleiden en daarmee een lening te verkrijgen die anders niet zou zijn verstrekt. De rechtbank stelde vast dat de verdachte wist dat de overgelegde documenten onjuist waren en dat hij deze documenten bewust had gebruikt om de bank te misleiden. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het strafbare feit zoals omschreven in Artikel 336a van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak van de rechtbank
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie. De rechtbank motiveerde deze straf door te wijzen op de ernst van het feit en de mate van opzet waarmee de verdachte had gehandeld. De rechtbank benadrukte dat het verstrekken van valse informatie in economische transacties ernstige gevolgen kan hebben voor de betrokken partijen en voor het vertrouwen in het economische verkeer.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt dat het verstrekken van valse informatie in economische transacties niet ongestraft blijft. Het bevestigt dat de rechterlijke macht streng optreedt tegen dergelijke vormen van fraude en misleiding, en dat de straffen aanzienlijk kunnen zijn. De uitspraak onderstreept ook het belang van transparantie en eerlijkheid in economische transacties en de rol van Artikel 336a in het waarborgen van deze principes.
Samenvatting
Artikel 336a van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het bestrijden van fraude en misleiding in economische transacties. Het artikel stelt het opzettelijk verstrekken van valse informatie met het doel om financieel voordeel te behalen strafbaar. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, zoals die in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast en welke straffen kunnen worden opgelegd aan degenen die zich schuldig maken aan dergelijke praktijken. Deze uitspraak benadrukt het belang van eerlijkheid en transparantie in economische transacties en de noodzaak om fraude en misleiding streng te bestraffen.