https://www.capfaa.org/finance-committee/ Artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat betrekking heeft op de strafbaarstelling van heling. Heling is het opzettelijk verwerven, voorhanden hebben, overdragen of verkopen van goederen die afkomstig zijn van een misdrijf. Dit artikel is cruciaal in de bestrijding van criminaliteit, omdat het niet alleen de daders van het oorspronkelijke misdrijf treft, maar ook degenen die profiteren van de opbrengsten van dat misdrijf.
Simpele uitleg van Artikel 337
https://hmhca.com/45th-anniversary/ Artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om goederen te verwerven, te bezitten, over te dragen of te verkopen als u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze goederen afkomstig zijn van een misdrijf. Dit betekent dat niet alleen de oorspronkelijke dief of fraudeur strafbaar is, maar ook iedereen die bewust of onbewust betrokken is bij de verdere verspreiding van de gestolen goederen.
Letterlijke wettekst van Artikel 337
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 337
1. Hij die een goed verwerft, voorhanden heeft, overdraagt of verkoopt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Indien het feit wordt begaan in de uitoefening van een beroep of bedrijf, kan gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie worden opgelegd.
3. Onder goed wordt in dit artikel verstaan een zaak of vermogensrecht.
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 337 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van heling van gestolen goederen. De Hoge Raad moest oordelen over de vraag of de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de goederen afkomstig waren van een misdrijf.
Feiten van de zaak
De verdachte had een aantal elektronische apparaten gekocht van een persoon die bekend stond om zijn criminele activiteiten. De verdachte beweerde dat hij niet wist dat de apparaten gestolen waren en dat hij ze voor een eerlijke prijs had gekocht. De apparaten waren echter aanzienlijk onder de marktwaarde verkocht, wat de verdenking van heling versterkte.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de goederen afkomstig waren van een misdrijf, gezien de omstandigheden waaronder de aankoop plaatsvond. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en benadrukte dat de verdachte, door de goederen voor een aanzienlijk lagere prijs te kopen van een persoon met een criminele achtergrond, had moeten vermoeden dat de goederen gestolen waren. De Hoge Raad wees erop dat het niet noodzakelijk is dat de verdachte daadwerkelijk wist dat de goederen gestolen waren; het is voldoende dat hij dit redelijkerwijs had moeten vermoeden.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is belangrijk omdat het duidelijk maakt dat de rechter niet alleen kijkt naar wat de verdachte daadwerkelijk wist, maar ook naar wat hij had moeten weten op basis van de omstandigheden. Dit versterkt de handhaving van Artikel 337 en maakt het moeilijker voor helers om zich te verschuilen achter onwetendheid.
Samenvatting
Artikel 337 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bestrijding van heling. Het maakt het strafbaar om goederen te verwerven, te bezitten, over te dragen of te verkopen als u weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze goederen afkomstig zijn van een misdrijf. De letterlijke tekst van het artikel en de belangrijke gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreren hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukken het belang van het artikel in de strafrechtelijke handhaving.
Door de nadruk te leggen op wat een verdachte redelijkerwijs had moeten vermoeden, biedt Artikel 337 een krachtig middel om niet alleen de oorspronkelijke daders van misdrijven aan te pakken, maar ook degenen die profiteren van de opbrengsten van die misdrijven. Dit draagt bij aan een effectievere bestrijding van criminaliteit en een rechtvaardiger samenleving.