012-3456789

Begunstiging

Artikel 417

Inleiding

Artikel 417 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de strafbaarstelling van heling. Heling is het opzettelijk verwerven, bezitten, overdragen of gebruiken van goederen die afkomstig zijn van een misdrijf. Dit artikel is cruciaal voor het bestrijden van criminaliteit, omdat het niet alleen de daders van het oorspronkelijke misdrijf, maar ook degenen die profiteren van de opbrengsten van dat misdrijf, strafbaar stelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 417

Artikel 417 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om goederen te verwerven, te bezitten, over te dragen of te gebruiken als men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze goederen afkomstig zijn van een misdrijf. Dit betekent dat niet alleen de oorspronkelijke dader van een misdrijf strafbaar is, maar ook degenen die bewust of onbewust profiteren van de opbrengsten van dat misdrijf. Het artikel is bedoeld om de handel in gestolen goederen te ontmoedigen en de daders van misdrijven te ontmoedigen door de afzetmarkt voor gestolen goederen te verkleinen.

Letterlijke wettekst van Artikel 417

De letterlijke tekst van Artikel 417 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

1. Hij die een goed verwerft, voorhanden heeft of overdraagt, terwijl hij ten tijde van de verwerving of het voorhanden krijgen weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Hij die een goed gebruikt, terwijl hij ten tijde van het gebruik weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat het een door misdrijf verkregen goed betreft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de vijfde categorie.

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 417 een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van heling van een gestolen auto. De verdachte had de auto gekocht voor een aanzienlijk lagere prijs dan de marktwaarde en had geen plausibele verklaring voor deze lage prijs. De Hoge Raad moest oordelen of de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de auto afkomstig was van een misdrijf.

Feiten van de zaak

De verdachte had een auto gekocht voor een bedrag van € 2.000, terwijl de marktwaarde van de auto ongeveer € 10.000 was. De verkoper had geen officiële papieren bij de verkoop overhandigd en de verdachte had geen vragen gesteld over de herkomst van de auto. De politie ontdekte later dat de auto als gestolen was opgegeven.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de auto afkomstig was van een misdrijf, gezien de aanzienlijke discrepantie tussen de koopprijs en de marktwaarde, evenals het ontbreken van officiële papieren. De verdachte werd schuldig bevonden aan heling en veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Hoger beroep

De verdachte ging in hoger beroep en voerde aan dat hij niet wist dat de auto gestolen was en dat hij de lage prijs als een gunstige deal beschouwde. Het gerechtshof bevestigde echter de uitspraak van de rechtbank en benadrukte dat de verdachte, gezien de omstandigheden, redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de auto afkomstig was van een misdrijf.

Oordeel van de Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het gerechtshof en oordeelde dat de verdachte schuldig was aan heling. De Hoge Raad benadrukte dat het criterium “redelijkerwijs moet vermoeden” inhoudt dat van een persoon verwacht mag worden dat hij of zij, onder de gegeven omstandigheden, de nodige voorzichtigheid betracht en vragen stelt over de herkomst van goederen die voor een aanzienlijk lagere prijs worden aangeboden dan de marktwaarde.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte schuldig bevonden aan heling van een gestolen auto. De verdachte had de auto gekocht voor een aanzienlijk lagere prijs dan de marktwaarde en had geen vragen gesteld over de herkomst van de auto. De rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad oordeelden dat de verdachte wist of redelijkerwijs moest vermoeden dat de auto afkomstig was van een misdrijf. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden. Deze uitspraak benadrukt het belang van voorzichtigheid en het stellen van vragen bij de aankoop van goederen die voor een onrealistisch lage prijs worden aangeboden.

Button Image

Afsluitende overwegingen

Artikel 417 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bestrijding van heling en de handel in gestolen goederen. Door niet alleen de daders van het oorspronkelijke misdrijf, maar ook degenen die profiteren van de opbrengsten van dat misdrijf strafbaar te stellen, draagt dit artikel bij aan het verminderen van criminaliteit. De gerechtelijke uitspraak in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 onderstreept het belang van voorzichtigheid en het stellen van vragen bij de aankoop van goederen die voor een onrealistisch lage prijs worden aangeboden. Het is van groot belang dat burgers zich bewust zijn van de risico’s en verplichtingen die gepaard gaan met de aankoop van dergelijke goederen, om te voorkomen dat zij onbewust betrokken raken bij heling.

Plaats een reactie