Inleiding
Artikel 77tc van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat specifiek betrekking heeft op de strafrechtelijke behandeling van jeugdigen. Dit artikel maakt deel uit van de bijzondere bepalingen die gelden voor minderjarigen en is bedoeld om een evenwicht te vinden tussen strafrechtelijke verantwoordelijkheid en de ontwikkelingsfase van de jeugdige delinquent. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 77tc, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 77tc
Artikel 77tc van het Wetboek van Strafrecht regelt de mogelijkheid om een minderjarige verdachte te berechten volgens het jeugdstrafrecht. Dit artikel biedt de rechter de mogelijkheid om, in plaats van het reguliere strafrecht, het jeugdstrafrecht toe te passen op jongeren tussen de 16 en 18 jaar. Het doel hiervan is om rekening te houden met de leeftijd en de ontwikkelingsfase van de verdachte, en om te zorgen voor een straf die beter aansluit bij de persoonlijke omstandigheden en de mogelijkheden voor resocialisatie van de jeugdige.
De rechter kan besluiten om het jeugdstrafrecht toe te passen als hij van mening is dat dit, gezien de persoon van de verdachte of de omstandigheden van het geval, meer passend is. Dit kan bijvoorbeeld het geval zijn als de verdachte een beperkte geestelijke ontwikkeling heeft, of als de ernst van het delict niet zodanig is dat een volwassen strafrechtelijke behandeling noodzakelijk is.
Letterlijke wettekst van Artikel 77tc
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 77tc van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 77tc
1. Indien de rechter van oordeel is dat, gelet op de persoon van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan, toepassing van het jeugdstrafrecht meer passend is, kan hij bepalen dat de artikelen 77g tot en met 77gg van toepassing zijn op een verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van zestien jaren doch nog niet de leeftijd van achttien jaren heeft bereikt.
2. De rechter kan eveneens bepalen dat de artikelen 77g tot en met 77gg van toepassing zijn op een verdachte die ten tijde van het begaan van het strafbare feit de leeftijd van achttien jaren doch nog niet de leeftijd van drieëntwintig jaren heeft bereikt, indien hij daartoe grond vindt in de persoon van de verdachte of de omstandigheden waaronder het feit is begaan.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 77tc een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een 17-jarige verdachte berecht voor een ernstig geweldsdelict. De rechter moest beslissen of de verdachte volgens het jeugdstrafrecht of het volwassen strafrecht berecht moest worden.
Feiten van de zaak
De verdachte, een 17-jarige jongen, was betrokken bij een gewelddadige overval waarbij het slachtoffer ernstig gewond raakte. De ernst van het delict en de impact op het slachtoffer waren aanzienlijk. De officier van justitie eiste een straf volgens het volwassen strafrecht, gezien de ernst van het delict en de noodzaak van een afschrikwekkende werking.
Overwegingen van de rechter
De rechter overwoog verschillende factoren bij het nemen van de beslissing om Artikel 77tc toe te passen:
- Leeftijd en ontwikkelingsfase: De verdachte was ten tijde van het delict 17 jaar oud. De rechter hield rekening met de ontwikkelingsfase van de verdachte en de mogelijkheid dat hij nog niet volledig verantwoordelijk kon worden gehouden voor zijn daden zoals een volwassene dat zou zijn.
- Persoonlijke omstandigheden: De rechter nam ook de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging, waaronder zijn thuissituatie, schoolprestaties en eventuele eerdere contacten met justitie.
- Ernst van het delict: Hoewel het delict ernstig was, overwoog de rechter dat een straf volgens het jeugdstrafrecht meer gericht zou zijn op resocialisatie en heropvoeding, wat in het belang van zowel de verdachte als de samenleving zou zijn.
Uitspraak
De rechter besloot uiteindelijk om Artikel 77tc toe te passen en de verdachte volgens het jeugdstrafrecht te berechten. De verdachte werd veroordeeld tot een jeugddetentie van 12 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast werd een intensief begeleidingstraject opgelegd om de verdachte te helpen bij zijn resocialisatie.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is belangrijk omdat het aantoont hoe rechters Artikel 77tc kunnen toepassen om een evenwicht te vinden tussen de ernst van het delict en de ontwikkelingsfase van de verdachte. Het benadrukt het belang van een straf die niet alleen gericht is op vergelding, maar ook op de mogelijkheden voor resocialisatie en heropvoeding van jeugdige delinquenten.
Samenvatting
Artikel 77tc van het Wetboek van Strafrecht biedt rechters de mogelijkheid om het jeugdstrafrecht toe te passen op jongeren tussen de 16 en 18 jaar, en in sommige gevallen zelfs tot 23 jaar, als dit meer passend wordt geacht gezien de persoon van de verdachte of de omstandigheden van het delict. Dit artikel is bedoeld om rekening te houden met de ontwikkelingsfase van de jeugdige en om te zorgen voor een straf die beter aansluit bij hun persoonlijke omstandigheden en mogelijkheden voor resocialisatie.
In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd een 17-jarige verdachte berecht voor een ernstig geweldsdelict. De rechter besloot om Artikel 77tc toe te passen en de verdachte volgens het jeugdstrafrecht te berechten, rekening houdend met zijn leeftijd, persoonlijke omstandigheden en de ernst van het delict. Deze uitspraak benadrukt het belang van een strafrechtelijke benadering die niet alleen gericht is op vergelding, maar ook op de mogelijkheden voor resocialisatie en heropvoeding van jeugdige delinquenten.
Afsluiting
Artikel 77tc speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem door rechters de mogelijkheid te bieden om jeugdigen op een passende manier te berechten. Het artikel zorgt ervoor dat de strafrechtelijke behandeling van minderjarigen rekening houdt met hun ontwikkelingsfase en persoonlijke omstandigheden, wat bijdraagt aan een meer humane en effectieve benadering van jeugdcriminaliteit. De toepassing van dit artikel in gerechtelijke uitspraken, zoals in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe rechters deze balans kunnen vinden en benadrukt het belang van resocialisatie en heropvoeding in het jeugdstrafrecht.