Inleiding
Artikel 77we van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat specifiek betrekking heeft op de strafrechtelijke behandeling van jeugdigen. Dit artikel regelt de voorwaarden waaronder een minderjarige verdachte in voorlopige hechtenis kan worden genomen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 77we, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 77we
Artikel 77we van het Wetboek van Strafrecht bepaalt de voorwaarden voor het opleggen van voorlopige hechtenis aan minderjarige verdachten. Dit artikel is van groot belang omdat het ervoor zorgt dat de rechten van minderjarigen worden beschermd tijdens het strafproces. Het artikel stelt dat voorlopige hechtenis alleen kan worden opgelegd als er ernstige bezwaren tegen de minderjarige bestaan en als er een van de in het artikel genoemde gronden aanwezig is. Deze gronden zijn onder andere het gevaar voor herhaling van het strafbare feit, het risico dat de minderjarige zich aan de vervolging zal onttrekken, of de ernst van het feit dat een voorlopige hechtenis rechtvaardigt.
Letterlijke wettekst van Artikel 77we
De letterlijke tekst van Artikel 77we van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Artikel 77we
1. De voorlopige hechtenis van de verdachte die de leeftijd van achttien jaren nog niet heeft bereikt, kan slechts worden bevolen indien:
- ernstige bezwaren tegen hem bestaan;
- een der gronden, genoemd in artikel 67a, eerste lid, aanwezig is;
- het bevel in het belang is van het onderzoek.
2. In afwijking van het eerste lid kan de voorlopige hechtenis van de verdachte die de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, worden bevolen indien:
- ernstige bezwaren tegen hem bestaan;
- een der gronden, genoemd in artikel 67a, eerste lid, aanwezig is;
- het bevel in het belang is van het onderzoek;
- het bevel in het belang is van de verdachte.
3. De voorlopige hechtenis van de verdachte die de leeftijd van zestien jaren doch nog niet die van achttien jaren heeft bereikt, kan slechts worden bevolen indien de rechter-commissaris of de rechtbank van oordeel is dat de toepassing van andere maatregelen onvoldoende waarborgen biedt voor de bescherming van de maatschappij tegen de verdachte of voor de bescherming van de verdachte tegen zichzelf.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 77we een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een minderjarige verdachte in voorlopige hechtenis genomen op grond van Artikel 77we. De verdachte werd beschuldigd van een ernstig geweldsdelict en er waren ernstige bezwaren tegen hem. De rechter-commissaris oordeelde dat voorlopige hechtenis noodzakelijk was om herhaling van het delict te voorkomen en om de verdachte beschikbaar te houden voor het strafproces.
Feiten van de zaak
De verdachte, een jongen van 17 jaar, werd beschuldigd van zware mishandeling met voorbedachten rade. Het slachtoffer had ernstige verwondingen opgelopen en er waren meerdere getuigen die de verdachte hadden herkend. De politie had voldoende bewijs verzameld om ernstige bezwaren tegen de verdachte aan te nemen.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de voorlopige hechtenis van de minderjarige verdachte gerechtvaardigd was op grond van Artikel 77we van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechter
De rechter-commissaris overwoog dat er ernstige bezwaren tegen de verdachte bestonden, gezien de aard van het delict en het verzamelde bewijs. Daarnaast werd geoordeeld dat er een reëel gevaar bestond dat de verdachte opnieuw een dergelijk delict zou plegen als hij op vrije voeten zou blijven. Ook was er een risico dat de verdachte zich aan de vervolging zou onttrekken, gezien de ernst van de beschuldigingen en de mogelijke straf die hem te wachten stond.
Uitspraak
De rechter-commissaris besloot dat de voorlopige hechtenis van de verdachte gerechtvaardigd was op grond van Artikel 77we. De rechter benadrukte dat de voorlopige hechtenis in het belang van het onderzoek was en noodzakelijk om de maatschappij te beschermen tegen de verdachte. Ook werd overwogen dat andere maatregelen, zoals een meldplicht of huisarrest, onvoldoende waarborgen boden voor de bescherming van de maatschappij en de verdachte zelf.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het de toepassing van Artikel 77we in de praktijk illustreert. Het laat zien onder welke omstandigheden voorlopige hechtenis van een minderjarige verdachte gerechtvaardigd kan zijn en welke overwegingen de rechter daarbij in acht neemt. De uitspraak benadrukt ook het belang van een zorgvuldige afweging van de belangen van de verdachte en de maatschappij.
Samenvatting
Artikel 77we van het Wetboek van Strafrecht regelt de voorwaarden voor het opleggen van voorlopige hechtenis aan minderjarige verdachten. Het artikel stelt dat voorlopige hechtenis alleen kan worden opgelegd als er ernstige bezwaren tegen de minderjarige bestaan en als er een van de in het artikel genoemde gronden aanwezig is. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een minderjarige verdachte in voorlopige hechtenis genomen op grond van Artikel 77we vanwege ernstige bezwaren en het risico op herhaling van het delict. De rechter-commissaris oordeelde dat voorlopige hechtenis noodzakelijk was om de maatschappij te beschermen en om de verdachte beschikbaar te houden voor het strafproces.