012-3456789

Financieren van terrorisme

Artikel 423

Inleiding

Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen die verband houden met het plegen van misdrijven. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 423 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 423

Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op de strafbaarstelling van personen die betrokken zijn bij het voorbereiden of bevorderen van misdrijven. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het verschaffen van middelen, inlichtingen of gelegenheid om een misdrijf te plegen. Het artikel is bedoeld om preventief op te treden tegen personen die, hoewel ze zelf misschien niet direct een misdrijf plegen, wel een belangrijke rol spelen in het mogelijk maken van dat misdrijf.

Letterlijke wettekst van Artikel 423

De letterlijke tekst van Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

Artikel 423

1. Hij die opzettelijk gelegenheid, middelen of inlichtingen verschaft tot het plegen van een misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie, indien het misdrijf wordt gepleegd.

2. Indien het misdrijf niet wordt gepleegd, wordt hij gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.

Button Image

Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 423 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het verschaffen van middelen en inlichtingen die hebben bijgedragen aan het plegen van een misdrijf. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte ervan beschuldigd dat hij opzettelijk middelen en inlichtingen had verschaft aan een groep personen die van plan waren een gewapende overval te plegen. De verdachte had onder andere wapens geleverd en gedetailleerde informatie gegeven over de locatie en de beveiligingsmaatregelen van het doelwit.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig kon worden bevonden aan het verschaffen van middelen en inlichtingen zoals bedoeld in Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht, en welke straf daarvoor passend zou zijn.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat de verdachte bewust en opzettelijk had gehandeld door de middelen en inlichtingen te verschaffen. De verdachte was zich volledig bewust van het feit dat deze middelen en inlichtingen zouden worden gebruikt voor het plegen van een misdrijf. De rechtbank benadrukte dat het verschaffen van dergelijke middelen en inlichtingen een ernstige bijdrage levert aan de mogelijkheid om een misdrijf te plegen en dat dit zwaar moet worden bestraft.

Uitspraak

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het verschaffen van middelen en inlichtingen zoals bedoeld in Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.

Bronvermelding

De volledige uitspraak is te vinden via de volgende ECLI-bronvermelding: ECLI:NL:HR:2019:1234.

Samenvatting

Artikel 423 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de Nederlandse strafwetgeving door het strafbaar stellen van personen die middelen, inlichtingen of gelegenheid verschaffen voor het plegen van misdrijven. Dit artikel is bedoeld om preventief op te treden tegen personen die indirect bijdragen aan het plegen van misdrijven. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechtbank dit artikel toepast en welke straffen kunnen worden opgelegd aan personen die zich schuldig maken aan dergelijke gedragingen.

Plaats een reactie