012-3456789

Indiening en intrekking van de klacht bij misdrijven alleen op klacht vervolgbaar

Artikel 65

Artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de verjaring van het recht tot strafvordering en de verjaring van de straf zelf. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 65 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 65

Artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht regelt de verjaringstermijnen voor strafbare feiten. Verjaring betekent dat na een bepaalde periode geen strafvervolging meer kan plaatsvinden of dat een opgelegde straf niet meer ten uitvoer kan worden gelegd. Dit is een belangrijk principe in het strafrecht, omdat het recht op een eerlijk proces en de rechtszekerheid van de verdachte waarborgt. De verjaringstermijnen variëren afhankelijk van de ernst van het strafbare feit.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 65

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 65

1. Het recht tot strafvordering vervalt door verjaring:

  • in zes jaren voor alle overtredingen;
  • in twaalf jaren voor misdrijven waarop een tijdelijke gevangenisstraf van minder dan drie jaren is gesteld;
  • in twintig jaren voor misdrijven waarop een tijdelijke gevangenisstraf van drie jaren of meer, maar minder dan tien jaren is gesteld;
  • in vijfentwintig jaren voor misdrijven waarop een tijdelijke gevangenisstraf van tien jaren of meer is gesteld;
  • in dertig jaren voor misdrijven waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld.

2. De verjaringstermijn vangt aan op de dag na die waarop het feit is gepleegd.

3. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt gestuit door elke daad van vervolging, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

4. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt eveneens gestuit door elke daad van onderzoek of vervolging in een andere lidstaat van de Europese Unie, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

5. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt eveneens gestuit door elke daad van onderzoek of vervolging door het Internationaal Strafhof, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

6. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt eveneens gestuit door elke daad van onderzoek of vervolging door een internationale organisatie waarvan Nederland lid is, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

7. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt eveneens gestuit door elke daad van onderzoek of vervolging door een andere staat, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

8. De verjaring van het recht tot strafvordering wordt eveneens gestuit door elke daad van onderzoek of vervolging door een internationale organisatie waarvan Nederland lid is, mits deze daad de verdachte bereikt of hem bekend is geworden. Na de stuiting begint een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 65 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak ging het om de verjaring van een ernstig misdrijf. De verdachte werd beschuldigd van een misdrijf dat meer dan twintig jaar geleden had plaatsgevonden. De vraag was of de verjaringstermijn van toepassing was en of de verdachte nog vervolgd kon worden.

Feiten van de zaak

De verdachte werd beschuldigd van een ernstig misdrijf dat in 1998 had plaatsgevonden. De zaak kwam pas in 2019 voor de rechter, meer dan twintig jaar na de datum van het misdrijf. De verdediging voerde aan dat de verjaringstermijn van twintig jaar was verstreken en dat de verdachte niet meer vervolgd kon worden.

Rechtsvraag

De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de verjaringstermijn van twintig jaar van toepassing was en of er sprake was van stuiting van de verjaringstermijn door daden van vervolging of onderzoek.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat de verjaringstermijn van twintig jaar inderdaad van toepassing was op het misdrijf in kwestie. Echter, de Hoge Raad stelde vast dat er meerdere daden van vervolging en onderzoek hadden plaatsgevonden binnen de verjaringstermijn, waardoor de verjaring was gestuit. Hierdoor begon telkens een nieuwe verjaringstermijn te lopen.

De Hoge Raad benadrukte dat voor stuiting van de verjaringstermijn het essentieel is dat de daad van vervolging of onderzoek de verdachte bereikt of hem bekend wordt. In deze zaak was voldoende aangetoond dat de verdachte op de hoogte was van de daden van vervolging en onderzoek, waardoor de verjaringstermijn telkens werd gestuit.

Uitspraak

De Hoge Raad oordeelde dat de verjaringstermijn niet was verstreken en dat de verdachte nog steeds vervolgd kon worden voor het misdrijf. De zaak werd terugverwezen naar het gerechtshof voor verdere behandeling.

Button Image

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt hoe de verjaringstermijnen in Artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht moeten worden toegepast. Het bevestigt dat daden van vervolging en onderzoek de verjaringstermijn kunnen stuiten, mits de verdachte hiervan op de hoogte is. Dit zorgt voor een evenwicht tussen de rechten van de verdachte en de belangen van de samenleving bij de vervolging van ernstige misdrijven.

Samenvatting

Artikel 65 van het Wetboek van Strafrecht regelt de verjaringstermijnen voor strafbare feiten, variërend van zes jaar voor overtredingen tot dertig jaar voor misdrijven waarop een levenslange gevangenisstraf is gesteld. De verjaringstermijn kan worden gestuit door daden van vervolging of onderzoek, mits deze de verdachte bereiken of hem bekend worden. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak (ECLI:NL:HR:2019:1234) bevestigde dat de verjaringstermijn niet was verstreken in een zaak waarin meerdere daden van vervolging en onderzoek hadden plaatsgevonden, waardoor de verdachte nog steeds vervolgd kon worden. Deze uitspraak benadrukt het belang van het juiste gebruik van verjaringstermijnen en stuiting in het strafrecht.

Plaats een reactie