Inleiding
Artikel 38o van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de mogelijkheid van de rechter om een maatregel op te leggen die de vrijheid van een veroordeelde beperkt. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 38o, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 38o
Artikel 38o van het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de bevoegdheid om een maatregel op te leggen die de bewegingsvrijheid van een veroordeelde beperkt. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de veroordeelde zich niet in bepaalde gebieden mag begeven of dat hij of zij zich op bepaalde tijden moet melden bij de politie. Deze maatregel kan worden opgelegd als de rechter van mening is dat dit noodzakelijk is om de veiligheid van anderen te waarborgen of om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen.
Letterlijke wettekst van Artikel 38o
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 38o van het Wetboek van Strafrecht:
1. De rechter kan, indien hij een misdrijf heeft bewezen verklaard, de maatregel opleggen dat de veroordeelde zich niet in een bepaald gebied mag bevinden of zich op bepaalde tijden moet melden bij de politie, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van anderen of ter voorkoming van strafbaar gedrag.
2. De maatregel kan voor een periode van maximaal twee jaren worden opgelegd.
3. De rechter kan de maatregel verlengen met een periode van maximaal twee jaren, indien dit noodzakelijk is ter bescherming van de veiligheid van anderen of ter voorkoming van strafbaar gedrag.
4. De maatregel vervalt zodra de veroordeelde zich gedurende een periode van twee jaren na het einde van de maatregel niet schuldig heeft gemaakt aan een strafbaar feit.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 38o een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de maatregel van Artikel 38o opgelegd aan een veroordeelde die herhaaldelijk betrokken was bij gewelddadige incidenten in een bepaalde wijk. De rechter oordeelde dat het noodzakelijk was om de veroordeelde te verbieden zich in deze wijk te begeven om de veiligheid van de bewoners te waarborgen en herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen.
Feiten van de zaak
De veroordeelde, een man van 35 jaar, was meerdere keren veroordeeld voor gewelddadige misdrijven in een specifieke wijk. De bewoners van deze wijk hadden herhaaldelijk geklaagd over zijn gedrag en voelden zich onveilig. De politie had verschillende meldingen ontvangen van bedreigingen en mishandelingen door de veroordeelde.
Oordeel van de rechter
De rechter oordeelde dat de maatregel van Artikel 38o noodzakelijk was om de veiligheid van de bewoners te waarborgen. De veroordeelde werd verboden zich gedurende twee jaren in de betreffende wijk te begeven. Daarnaast moest hij zich wekelijks melden bij de politie. De rechter baseerde zijn oordeel op de volgende overwegingen:
- De ernst van de gepleegde misdrijven en de herhaling daarvan.
- De voortdurende klachten van de bewoners en de meldingen bij de politie.
- De noodzaak om de veiligheid van de bewoners te waarborgen en herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen.
Verlenging van de maatregel
Na afloop van de eerste periode van twee jaren werd de maatregel verlengd met nog eens twee jaren. De rechter oordeelde dat de verlenging noodzakelijk was omdat de veroordeelde zich niet had gehouden aan de opgelegde maatregel en opnieuw betrokken was geraakt bij gewelddadige incidenten in de wijk. De verlenging werd gebaseerd op dezelfde overwegingen als de oorspronkelijke maatregel.
Gevolgen van de uitspraak
De uitspraak had belangrijke gevolgen voor de veroordeelde en de bewoners van de wijk. De veroordeelde werd gedwongen zijn gedrag te veranderen en zich aan de opgelegde maatregel te houden. Voor de bewoners van de wijk betekende de uitspraak een verbetering van hun gevoel van veiligheid en een vermindering van de overlast.
Samenvatting
Artikel 38o van het Wetboek van Strafrecht biedt de rechter de mogelijkheid om een maatregel op te leggen die de bewegingsvrijheid van een veroordeelde beperkt. Dit kan noodzakelijk zijn om de veiligheid van anderen te waarborgen of om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd deze maatregel opgelegd aan een veroordeelde die herhaaldelijk betrokken was bij gewelddadige incidenten in een bepaalde wijk. De rechter oordeelde dat de maatregel noodzakelijk was om de veiligheid van de bewoners te waarborgen en herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. De maatregel werd na afloop van de eerste periode van twee jaren verlengd omdat de veroordeelde zich niet aan de opgelegde maatregel had gehouden.