Artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de mogelijkheid van de rechter om een gedragsaanwijzing op te leggen aan een veroordeelde. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 38v inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Eenvoudige uitleg van Artikel 38v
Artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht geeft de rechter de bevoegdheid om een gedragsaanwijzing op te leggen aan een persoon die is veroordeeld voor een strafbaar feit. Een gedragsaanwijzing is een maatregel die de veroordeelde verplicht om zich op een bepaalde manier te gedragen of juist bepaalde gedragingen na te laten. Dit kan bijvoorbeeld inhouden dat de veroordeelde een gebiedsverbod krijgt, een contactverbod met bepaalde personen, of verplicht wordt om deel te nemen aan een behandeling of programma.
Het doel van deze maatregel is om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen en de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De gedragsaanwijzing kan voor een bepaalde periode worden opgelegd en kan worden aangepast of beëindigd als de omstandigheden veranderen.
Letterlijke wettekst van Artikel 38v
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 38v
1. De rechter kan, indien hij een misdrijf heeft bewezen verklaard, de verdachte een gedragsaanwijzing opleggen die strekt tot het voorkomen van strafbaar gedrag of het beperken van de mogelijkheden daartoe.
2. De gedragsaanwijzing kan inhouden dat de verdachte:
- a. zich op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode niet bevindt in een bepaald gebied;
- b. geen contact heeft of tracht te hebben met bepaalde personen;
- c. zich onder behandeling stelt van een deskundige of deelneemt aan een programma dat gericht is op het voorkomen van strafbaar gedrag;
- d. zich op bepaalde tijdstippen of gedurende een bepaalde periode op een bepaalde plaats bevindt;
- e. zich onthoudt van het gebruik van alcohol of drugs;
- f. zich op een andere door de rechter te bepalen wijze gedraagt.
3. De gedragsaanwijzing wordt opgelegd voor een periode van ten hoogste twee jaren. De rechter kan de gedragsaanwijzing op verzoek van het openbaar ministerie wijzigen of beëindigen indien de omstandigheden daartoe aanleiding geven.
4. De rechter kan bij de oplegging van de gedragsaanwijzing bevelen dat de verdachte zich gedurende de looptijd van de gedragsaanwijzing onder toezicht stelt van een reclasseringsinstelling.
Gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 38v een rol speelt
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 38v een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor meerdere strafbare feiten, waaronder bedreiging en mishandeling. De rechter besloot om naast de opgelegde gevangenisstraf ook een gedragsaanwijzing op te leggen op grond van Artikel 38v.
Feiten van de zaak
De verdachte had herhaaldelijk zijn ex-partner bedreigd en mishandeld. Ondanks eerdere veroordelingen en opgelegde maatregelen, bleef de verdachte zijn ex-partner lastigvallen. De ernst van de feiten en het recidivegevaar waren voor de rechter aanleiding om naast de gevangenisstraf ook een gedragsaanwijzing op te leggen.
Oplegging van de gedragsaanwijzing
De rechter legde de volgende gedragsaanwijzingen op aan de verdachte:
- Een contactverbod met de ex-partner voor de duur van twee jaar.
- Een gebiedsverbod voor de woonomgeving van de ex-partner voor de duur van twee jaar.
- Verplichte deelname aan een agressieregulatietraining.
- Verplichte meldplicht bij de reclassering.
Overwegingen van de rechter
De rechter overwoog dat de gedragsaanwijzing noodzakelijk was om de veiligheid van de ex-partner te waarborgen en om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen. De opgelegde maatregelen waren proportioneel en gericht op het beperken van de mogelijkheden van de verdachte om opnieuw strafbare feiten te plegen.
Uitspraak
De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de lagere rechter en oordeelde dat de opgelegde gedragsaanwijzing op grond van Artikel 38v rechtmatig en proportioneel was. De Hoge Raad benadrukte het belang van dergelijke maatregelen om de veiligheid van slachtoffers te waarborgen en recidive te voorkomen.
Belang van Artikel 38v
Artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het Nederlandse strafrechtssysteem. Het biedt rechters de mogelijkheid om naast de traditionele straffen zoals gevangenisstraf en boetes, ook gedragsaanwijzingen op te leggen die specifiek gericht zijn op het voorkomen van herhaling van strafbaar gedrag. Dit draagt bij aan de bescherming van slachtoffers en de veiligheid van de samenleving.
De mogelijkheid om gedragsaanwijzingen op te leggen, stelt de rechter in staat om maatwerk te leveren en rekening te houden met de specifieke omstandigheden van de zaak en de persoon van de verdachte. Dit maakt het mogelijk om effectievere en gerichtere maatregelen te nemen die bijdragen aan de resocialisatie van de veroordeelde en het voorkomen van recidive.
Samenvatting
Artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht biedt de rechter de mogelijkheid om een gedragsaanwijzing op te leggen aan een veroordeelde om herhaling van strafbaar gedrag te voorkomen en de veiligheid van de samenleving te waarborgen. De gedragsaanwijzing kan verschillende verplichtingen en verboden inhouden, zoals een contactverbod, gebiedsverbod, of verplichte deelname aan een behandeling. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234, waarin de Hoge Raad de rechtmatigheid en proportionaliteit van de opgelegde gedragsaanwijzing bevestigde. Artikel 38v speelt een cruciale rol in het bieden van maatwerk en het nemen van gerichte maatregelen om recidive te voorkomen en de veiligheid van slachtoffers te waarborgen.