Inleiding
Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die de openbare orde kunnen verstoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 123, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 123
Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van handelingen die de openbare orde verstoren. Dit kan bijvoorbeeld gaan om het verstoren van een openbare bijeenkomst of het verhinderen van een wettelijke taak van een ambtenaar. Het doel van dit artikel is om de openbare orde te handhaven en te zorgen dat openbare bijeenkomsten en ambtelijke taken zonder verstoring kunnen plaatsvinden.
Letterlijke wettekst van Artikel 123
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 123
Hij die opzettelijk een openbare vergadering of een wettige uitoefening van enig ambt of beroep verstoort, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Samenvatting van de uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 123 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het verstoren van een openbare vergadering. De verdachte had tijdens een gemeenteraadsvergadering herhaaldelijk geschreeuwd en beledigende opmerkingen gemaakt richting de raadsleden, waardoor de vergadering meerdere keren moest worden onderbroken.
Feiten van de zaak
De verdachte was een inwoner van de gemeente en had zich aangemeld om in te spreken tijdens de gemeenteraadsvergadering. Tijdens zijn spreektijd begon hij echter te schreeuwen en beledigende opmerkingen te maken richting de raadsleden. Ondanks meerdere waarschuwingen van de voorzitter van de vergadering, bleef de verdachte doorgaan met zijn verstorende gedrag. Uiteindelijk moest de vergadering meerdere keren worden onderbroken en werd de verdachte door de politie uit de zaal verwijderd.
Juridische overwegingen
De rechtbank moest beoordelen of het gedrag van de verdachte viel onder de strafbaarstelling van Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte slechts gebruik maakte van zijn recht op vrije meningsuiting en dat zijn gedrag niet als verstoring van de openbare orde kon worden gezien.
De rechtbank oordeelde echter dat de verdachte door zijn gedrag de openbare vergadering opzettelijk had verstoord. Het recht op vrije meningsuiting is een belangrijk grondrecht, maar dit recht is niet onbeperkt. Het gedrag van de verdachte ging verder dan het uiten van een mening en had als doel de vergadering te verstoren. De rechtbank achtte daarom bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verstoren van een openbare vergadering zoals bedoeld in Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van één maand voorwaardelijk en een geldboete van 500 euro. De rechtbank hield rekening met het feit dat de verdachte niet eerder was veroordeeld voor soortgelijke feiten en dat hij zijn excuses had aangeboden aan de raadsleden.
Reflectie
Artikel 123 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het handhaven van de openbare orde tijdens vergaderingen en de uitoefening van ambtelijke taken. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en hoe de rechterlijke macht omgaat met de balans tussen het recht op vrije meningsuiting en de noodzaak om de openbare orde te handhaven. Het is duidelijk dat het verstoren van openbare vergaderingen niet wordt getolereerd en dat er juridische consequenties zijn voor degenen die zich hieraan schuldig maken.