Artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het strafbaar stellen van bepaalde gedragingen. In dit artikel wordt specifiek ingegaan op het misdrijf van het opzettelijk en wederrechtelijk iemand dwingen tot het verrichten van seksuele handelingen. Dit artikel is van groot belang voor de bescherming van de persoonlijke integriteit en seksuele autonomie van individuen.
Simpele Uitleg van Artikel 236
Artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het gedrag waarbij iemand een ander dwingt tot het verrichten van seksuele handelingen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van geweld, bedreiging of andere vormen van dwang. Het doel van dit artikel is om slachtoffers te beschermen tegen seksuele uitbuiting en om daders te bestraffen voor hun misdrijven.
Letterlijke Wettekst van Artikel 236
De letterlijke tekst van Artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die een ander door geweld of een andere feitelijkheid of door bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid dwingt tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen met of door een derde, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Analyse van de Wettekst
De wettekst van Artikel 236 kan worden opgesplitst in verschillende elementen die elk een specifieke betekenis hebben:
- Geweld of een andere feitelijkheid: Dit verwijst naar fysieke kracht of andere daden die iemand dwingen tot het verrichten van seksuele handelingen.
- Bedreiging met geweld of een andere feitelijkheid: Dit omvat het dreigen met geweld of andere daden om iemand te dwingen tot seksuele handelingen.
- Dwingen tot het plegen of dulden van ontuchtige handelingen: Dit betekent dat de dader het slachtoffer dwingt om seksuele handelingen te verrichten of te ondergaan.
- Met of door een derde: Dit impliceert dat de seksuele handelingen niet noodzakelijkerwijs door de dader zelf worden verricht, maar ook door een andere persoon kunnen worden uitgevoerd.
- Strafmaat: De maximale straf voor dit misdrijf is een gevangenisstraf van acht jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
Belangrijke Gerechtelijke Uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 236 een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het dwingen van een slachtoffer tot het verrichten van seksuele handelingen door middel van bedreiging en geweld.
Feiten van de Zaak
In deze zaak had de verdachte het slachtoffer bedreigd met geweld en gedwongen om seksuele handelingen te verrichten met een derde persoon. Het slachtoffer was onder grote psychische druk gezet en voelde zich gedwongen om aan de eisen van de verdachte te voldoen. De verdachte had herhaaldelijk gedreigd met fysiek geweld als het slachtoffer niet zou meewerken.
Rechtsvraag
De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de gedragingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als het dwingen van een ander tot het verrichten van ontuchtige handelingen zoals bedoeld in Artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de Rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het misdrijf zoals omschreven in Artikel 236. De rechtbank stelde vast dat de verdachte door middel van bedreiging en geweld het slachtoffer had gedwongen tot het verrichten van seksuele handelingen. De rechtbank achtte de verklaringen van het slachtoffer geloofwaardig en ondersteund door ander bewijsmateriaal.
Strafoplegging
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar. De rechtbank hield rekening met de ernst van het misdrijf, de impact op het slachtoffer en de noodzaak om een duidelijk signaal af te geven dat dergelijke gedragingen onacceptabel zijn en streng bestraft zullen worden.
Hoger Beroep
De verdachte ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. In hoger beroep werd de zaak opnieuw beoordeeld door het gerechtshof. Het gerechtshof bevestigde de eerdere uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het dwingen van een ander tot het verrichten van ontuchtige handelingen. Het gerechtshof achtte de opgelegde straf passend en rechtvaardig gezien de ernst van het misdrijf.
Conclusie van de Hoge Raad
De verdachte ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof correct waren en dat er geen juridische fouten waren gemaakt. De Hoge Raad bevestigde de veroordeling en de opgelegde straf.
Samenvatting
Artikel 236 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat gericht is op het beschermen van individuen tegen seksuele dwang en uitbuiting. Het artikel stelt strafbaar het gedrag waarbij iemand een ander dwingt tot het verrichten van seksuele handelingen door middel van geweld, bedreiging of andere vormen van dwang. De maximale straf voor dit misdrijf is een gevangenisstraf van acht jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 236 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor het dwingen van een slachtoffer tot het verrichten van seksuele handelingen door middel van bedreiging en geweld. De rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad bevestigden de veroordeling en de opgelegde straf van zes jaar gevangenisstraf.
Deze uitspraak onderstreept het belang van Artikel 236 in het beschermen van de persoonlijke integriteit en seksuele autonomie van individuen en het bestraffen van daders die zich schuldig maken aan seksuele dwang en uitbuiting.