012-3456789

Misdrijven tegen de koninklijke waardigheid

Artikel 110

Inleiding

Artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op de strafbaarstelling van bepaalde gedragingen. Dit artikel speelt een cruciale rol in het waarborgen van de integriteit van officiële documenten en het vertrouwen in de overheid. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 110, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 110

Artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om een valse verklaring af te leggen in een officieel document. Dit betekent dat als iemand opzettelijk onjuiste informatie verstrekt in een document dat door een ambtenaar in functie is opgemaakt, deze persoon strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het doel van dit artikel is om de betrouwbaarheid van officiële documenten te waarborgen en te voorkomen dat mensen misbruik maken van hun positie of de goedgelovigheid van anderen.

Letterlijke wettekst van Artikel 110

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht:

“Hij die in de gevallen waarin de wet opzettelijk het afleggen van een valse verklaring onder ede strafbaar stelt, een valse verklaring onder ede aflegt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 110 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het afleggen van een valse verklaring onder ede. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Feiten van de zaak

De verdachte, een ambtenaar, werd ervan beschuldigd een valse verklaring onder ede te hebben afgelegd tijdens een gerechtelijke procedure. De verklaring had betrekking op de authenticiteit van bepaalde documenten die van belang waren voor de uitkomst van de zaak. De verdachte beweerde dat de documenten authentiek waren, terwijl later bleek dat deze vervalst waren.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte opzettelijk een valse verklaring onder ede had afgelegd en daarmee Artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht had overtreden.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat voor een veroordeling op grond van Artikel 110 bewezen moet worden dat de verdachte opzettelijk een valse verklaring heeft afgelegd. Dit betekent dat de verdachte wist dat de verklaring onjuist was en desondanks ervoor koos om deze onder ede af te leggen.

In deze zaak werd vastgesteld dat de verdachte op de hoogte was van de vervalsing van de documenten. De verdachte had toegang tot de originele documenten en had de mogelijkheid om de echtheid ervan te verifiëren. Desondanks koos de verdachte ervoor om een valse verklaring af te leggen, wat duidt op opzet.

Uitspraak

De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het afleggen van een valse verklaring onder ede en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van vier jaar. De Hoge Raad benadrukte het belang van de betrouwbaarheid van officiële documenten en de noodzaak om dergelijke gedragingen streng te bestraffen om het vertrouwen in de overheid te waarborgen.

Samenvatting

Artikel 110 van het Wetboek van Strafrecht stelt het opzettelijk afleggen van een valse verklaring onder ede strafbaar. Dit artikel is van groot belang voor het waarborgen van de integriteit van officiële documenten en het vertrouwen in de overheid. In de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452 werd een ambtenaar veroordeeld voor het afleggen van een valse verklaring onder ede, wat resulteerde in een gevangenisstraf van vier jaar. Deze uitspraak onderstreept het belang van het handhaven van de betrouwbaarheid van officiële documenten en de noodzaak om dergelijke gedragingen streng te bestraffen.

Plaats een reactie