012-3456789

Misdrijven tegen de openbare orde

Artikel 137a1

Artikel 137a1 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het tegengaan van discriminatie en haatzaaien. Dit artikel stelt strafbaar het opzettelijk beledigen van een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele geaardheid, of handicap. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 137a1, gevolgd door de letterlijke wettekst en een samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Eenvoudige uitleg van Artikel 137a1

Artikel 137a1 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om opzettelijk een groep mensen te beledigen vanwege hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele geaardheid, of handicap. Dit betekent dat het verboden is om uitspraken te doen of gedragingen te vertonen die deze groepen mensen opzettelijk kwetsen of vernederen. Het doel van dit artikel is om de samenleving te beschermen tegen haatzaaien en discriminatie, en om een veilige en respectvolle omgeving voor iedereen te waarborgen.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 137a1

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 137a1 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 137a1

1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, zich opzettelijk beledigend uitlaat over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

2. Indien de schuldige een der misdrijven, omschreven in het eerste lid, in de uitoefening van zijn beroep of bedrijf heeft gepleegd, kan hij van de uitoefening van dat beroep of bedrijf worden ontzet.

Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 137a1 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2014:2928. In deze zaak werd een politicus vervolgd voor het doen van discriminerende uitspraken tijdens een politieke bijeenkomst. De uitspraak van de Hoge Raad biedt inzicht in de toepassing en interpretatie van Artikel 137a1.

Feiten van de zaak

De politicus in kwestie had tijdens een politieke bijeenkomst uitspraken gedaan die als beledigend en discriminerend werden ervaren door een groep mensen vanwege hun ras en godsdienst. De uitspraken leidden tot veel ophef en er werd aangifte gedaan wegens overtreding van Artikel 137a1 van het Wetboek van Strafrecht.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de uitspraken van de politicus inderdaad als opzettelijk beledigend konden worden beschouwd en of deze uitspraken strafbaar waren onder Artikel 137a1.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat voor een veroordeling op grond van Artikel 137a1 moet worden vastgesteld dat de verdachte zich opzettelijk beledigend heeft uitgelaten over een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele geaardheid, of handicap. Hierbij is van belang dat de uitlatingen niet alleen kwetsend zijn, maar ook dat de verdachte de bedoeling had om te beledigen.

In deze zaak werd vastgesteld dat de politicus zich bewust was van de beledigende aard van zijn uitspraken en dat hij deze uitspraken opzettelijk had gedaan om een bepaalde groep mensen te kwetsen. De Hoge Raad oordeelde dat de uitspraken van de politicus inderdaad als opzettelijk beledigend konden worden beschouwd en dat deze strafbaar waren onder Artikel 137a1.

Uitspraak

De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de politicus en legde een gevangenisstraf van zes maanden voorwaardelijk op, evenals een geldboete van de derde categorie. Daarnaast werd de politicus voor een bepaalde periode ontzet van de uitoefening van zijn beroep als politicus.

Button Image

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt hoe Artikel 137a1 in de praktijk wordt toegepast en geïnterpreteerd. Het bevestigt dat discriminerende en beledigende uitspraken niet worden getolereerd in de Nederlandse samenleving en dat overtreders van dit artikel kunnen rekenen op strenge straffen. De uitspraak onderstreept ook het belang van het beschermen van kwetsbare groepen tegen haatzaaien en discriminatie.

Reflectie

Artikel 137a1 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het waarborgen van een respectvolle en inclusieve samenleving. Door het strafbaar stellen van opzettelijke belediging van groepen mensen vanwege hun ras, godsdienst of levensovertuiging, seksuele geaardheid, of handicap, draagt dit artikel bij aan het tegengaan van haatzaaien en discriminatie. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van het beschermen van kwetsbare groepen tegen belediging en discriminatie.

Het is essentieel dat iedereen zich bewust is van de gevolgen van discriminerende en beledigende uitspraken en gedragingen. Artikel 137a1 dient als een belangrijk juridisch instrument om een veilige en respectvolle omgeving voor iedereen te waarborgen. Door het handhaven van dit artikel en het bestraffen van overtreders, draagt de Nederlandse wetgeving bij aan het bevorderen van gelijkheid en respect in de samenleving.

Plaats een reactie