012-3456789

Misdrijven tegen de openbare orde

Artikel 137f1

Inleiding

Artikel 137f1 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het tegengaan van discriminatie en haatzaaien. Dit artikel is specifiek ontworpen om de samenleving te beschermen tegen uitingen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen personen of groepen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid of handicap. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 137f1, gevolgd door de letterlijke wettekst en een samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 137f1

Artikel 137f1 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om in het openbaar, mondeling of schriftelijk, of door middel van afbeeldingen, aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen personen of groepen. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door het verspreiden van haatdragende teksten, het maken van discriminerende opmerkingen of het aanzetten tot geweld tegen bepaalde groepen mensen. Het doel van dit artikel is om de samenleving te beschermen tegen schadelijke uitingen die de openbare orde kunnen verstoren en de rechten en vrijheden van individuen kunnen aantasten.

Letterlijke wettekst van Artikel 137f1

De letterlijke tekst van Artikel 137f1 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 137f1 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2016:56. In deze zaak werd een persoon vervolgd voor het aanzetten tot haat en discriminatie door middel van openbare uitingen. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Samenvatting van de zaak (ECLI:NL:HR:2016:56)

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het in het openbaar aanzetten tot haat en discriminatie tegen een specifieke bevolkingsgroep. De verdachte had tijdens een openbare bijeenkomst discriminerende en haatzaaiende uitspraken gedaan over deze groep. De uitspraken werden als zeer kwetsend en opruiend ervaren door de betrokkenen en de bredere samenleving.

De rechtbank oordeelde dat de uitspraken van de verdachte inderdaad aanzetten tot haat en discriminatie en dat deze in strijd waren met Artikel 137f1 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de derde categorie.

De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en benadrukte het belang van Artikel 137f1 in het beschermen van de samenleving tegen schadelijke uitingen die de openbare orde kunnen verstoren en de rechten en vrijheden van individuen kunnen aantasten. De Hoge Raad wees erop dat vrijheid van meningsuiting een belangrijk recht is, maar dat dit recht niet onbeperkt is en dat het aanzetten tot haat en discriminatie niet wordt beschermd door de vrijheid van meningsuiting.

Samenvatting

Artikel 137f1 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het beschermen van de samenleving tegen uitingen die aanzetten tot haat, discriminatie of geweld. Dit artikel maakt het strafbaar om in het openbaar, mondeling of schriftelijk, of door middel van afbeeldingen, aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen personen of groepen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid of handicap. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak (ECLI:NL:HR:2016:56) bevestigt het belang van dit artikel en toont aan dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is en dat het aanzetten tot haat en discriminatie niet wordt beschermd door dit recht.

Plaats een reactie