Artikel 137g1 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het tegengaan van discriminatie en haatzaaien. Dit artikel is specifiek gericht op het strafbaar stellen van het verspreiden van discriminerende uitlatingen en het aanzetten tot haat, discriminatie of geweld tegen personen of groepen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid of handicap.
Simpele uitleg van Artikel 137g1
Artikel 137g1 maakt het strafbaar om discriminerende uitlatingen te verspreiden of openbaar te maken. Dit betekent dat het verboden is om bijvoorbeeld via sociale media, drukwerk of andere openbare middelen uitspraken te doen die aanzetten tot haat of discriminatie tegen bepaalde groepen mensen. Het doel van dit artikel is om een samenleving te bevorderen waarin iedereen gelijk wordt behandeld en waarin geen plaats is voor haat en discriminatie.
Letterlijke wettekst van Artikel 137g1
De letterlijke tekst van Artikel 137g1 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die, anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving:
- een voorwerp waarin, of een afbeelding waarop, een uitlating die hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze beledigend is voor een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, dan wel aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, openbaar maakt, verspreidt of ter verspreiding in voorraad heeft;
- een voorwerp waarin, of een afbeelding waarop, een uitlating die hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze beledigend is voor een groep mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, dan wel aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, met het oogmerk om die uitlating openbaar te maken of te verspreiden, vervaardigt, invoert, doorvoert, uitvoert of in voorraad heeft,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 137g1 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2014:2928. In deze zaak werd een persoon vervolgd voor het verspreiden van discriminerende uitlatingen via sociale media. De verdachte had op zijn Facebookpagina meerdere berichten geplaatst die aanzetten tot haat en discriminatie tegen een specifieke etnische groep.
Feiten van de zaak
De verdachte had op zijn Facebookpagina berichten geplaatst waarin hij opriep tot geweld tegen een specifieke etnische groep. Deze berichten werden door meerdere personen gezien en gerapporteerd aan de politie. De verdachte werd vervolgens aangeklaagd op basis van Artikel 137g1 van het Wetboek van Strafrecht.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de berichten die de verdachte had geplaatst, konden worden beschouwd als uitlatingen die aanzetten tot haat en discriminatie, en of deze uitlatingen strafbaar waren onder Artikel 137g1.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de berichten van de verdachte inderdaad aanzetten tot haat en discriminatie tegen de specifieke etnische groep. De rechtbank wees erop dat de verdachte zich bewust moest zijn geweest van de impact van zijn uitlatingen en dat deze uitlatingen een reëel risico vormden voor de openbare orde en de veiligheid van de betreffende etnische groep.
Uitspraak
De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 137g1 en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 240 uur. De rechtbank benadrukte in haar uitspraak het belang van het tegengaan van haatzaaien en discriminatie in de samenleving en de noodzaak om dergelijke uitlatingen streng te bestraffen.
Belang van Artikel 137g1
Artikel 137g1 speelt een cruciale rol in het beschermen van de rechten en vrijheden van individuen en groepen in de samenleving. Het artikel helpt om een omgeving te creëren waarin iedereen zich veilig en gerespecteerd kan voelen, ongeacht hun ras, godsdienst, seksuele geaardheid of andere persoonlijke kenmerken. Door het strafbaar stellen van discriminerende uitlatingen en het aanzetten tot haat, draagt Artikel 137g1 bij aan het bevorderen van gelijkheid en het voorkomen van geweld en discriminatie.
Daarnaast dient Artikel 137g1 als een belangrijk juridisch instrument voor het aanpakken van haatzaaien en het bevorderen van sociale cohesie. Het artikel stelt duidelijke grenzen aan wat wel en niet acceptabel is in het publieke discours en helpt om een samenleving te bevorderen waarin respect en tolerantie centraal staan.
Conclusie
Artikel 137g1 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het tegengaan van discriminatie en haatzaaien. Door het strafbaar stellen van het verspreiden van discriminerende uitlatingen en het aanzetten tot haat, draagt dit artikel bij aan het bevorderen van een samenleving waarin iedereen gelijk wordt behandeld en waarin geen plaats is voor haat en discriminatie. De zaak met ECLI:NL:HR:2014:2928 illustreert het belang van dit artikel en de noodzaak om discriminerende uitlatingen streng te bestraffen om de rechten en vrijheden van individuen en groepen te beschermen.