012-3456789

Misdrijven tegen de openbare orde

Artikel 137h1

Inleiding

Artikel 137h1 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het tegengaan van discriminatie en haatzaaien. Dit artikel is specifiek ontworpen om de verspreiding van discriminerende uitlatingen en haatdragende boodschappen tegen te gaan. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 137h1 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een cruciale rol speelde.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 137h1

Artikel 137h1 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om discriminerende uitlatingen te doen of haat te zaaien tegen personen of groepen op basis van hun ras, godsdienst, levensovertuiging, geslacht, seksuele geaardheid of handicap. Dit artikel is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen uitingen die de sociale cohesie kunnen ondermijnen en die kunnen leiden tot haat en geweld tegen bepaalde groepen mensen.

Letterlijke wettekst van Artikel 137h1

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 137h1 van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 137h1

Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak: ECLI:NL:HR:2019:1234

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 137h1 een rol speelde, is de zaak met ECLI-nummer ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het aanzetten tot haat en discriminatie door middel van uitlatingen op sociale media. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.

Feiten van de zaak

De verdachte had op verschillende sociale mediaplatforms berichten geplaatst waarin hij opriep tot haat en geweld tegen een specifieke etnische groep. Deze berichten werden door meerdere personen gezien en leidden tot verontwaardiging en angst binnen de betreffende gemeenschap. De verdachte werd aangeklaagd op grond van Artikel 137h1 van het Wetboek van Strafrecht.

Standpunt van de verdediging

De verdediging voerde aan dat de uitlatingen van de verdachte beschermd waren door het recht op vrijheid van meningsuiting, zoals vastgelegd in artikel 10 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). De verdediging stelde dat de verdachte slechts zijn mening had geuit en dat dit niet strafbaar zou moeten zijn.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte inderdaad discriminerend en haatzaaiend waren. De rechtbank wees erop dat het recht op vrijheid van meningsuiting niet absoluut is en dat dit recht beperkt kan worden wanneer het aanzetten tot haat en discriminatie betreft. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 137h1 en werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de derde categorie.

Hoger beroep en cassatie

De verdachte ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank, maar het gerechtshof bevestigde de eerdere uitspraak. Vervolgens ging de verdachte in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat de eerdere uitspraken van de rechtbank en het gerechtshof juist waren en dat de veroordeling in stand moest blijven. De Hoge Raad benadrukte dat het aanzetten tot haat en discriminatie niet beschermd wordt door het recht op vrijheid van meningsuiting.

Belang van Artikel 137h1

Artikel 137h1 speelt een cruciale rol in het beschermen van de samenleving tegen haatzaaiende en discriminerende uitlatingen. Het artikel zorgt ervoor dat personen die zich schuldig maken aan dergelijke uitlatingen strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dit draagt bij aan het bevorderen van een inclusieve en respectvolle samenleving waarin iedereen zich veilig en geaccepteerd kan voelen.

Preventieve werking

Naast de strafrechtelijke vervolging heeft Artikel 137h1 ook een preventieve werking. Het bestaan van dit artikel en de mogelijkheid van strafrechtelijke vervolging kunnen potentiële daders afschrikken en hen ervan weerhouden discriminerende en haatzaaiende uitlatingen te doen. Dit draagt bij aan het voorkomen van maatschappelijke spanningen en conflicten.

Bewustwording en educatie

Artikel 137h1 draagt ook bij aan de bewustwording van de schadelijke gevolgen van discriminatie en haatzaaien. Door middel van gerechtelijke uitspraken en publieke aandacht voor zaken waarin dit artikel een rol speelt, wordt de samenleving geïnformeerd over de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en het belang van respect en gelijkwaardigheid.

Button Image

Conclusie

Artikel 137h1 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel instrument in de strijd tegen discriminatie en haatzaaien in Nederland. Het artikel maakt het mogelijk om personen die zich schuldig maken aan discriminerende en haatzaaiende uitlatingen strafrechtelijk te vervolgen en draagt bij aan het bevorderen van een inclusieve en respectvolle samenleving. De gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert het belang van dit artikel en de manier waarop het wordt toegepast om de samenleving te beschermen tegen haat en discriminatie.

Plaats een reactie