Inleiding
Artikel 1411 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke strafbare feiten. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die de openbare orde kunnen verstoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 1411 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 1411
Artikel 1411 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde handelingen die de openbare orde kunnen verstoren. Dit artikel is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen gedragingen die de rust en veiligheid van de openbare ruimte in gevaar kunnen brengen. Het artikel beschrijft specifieke handelingen die strafbaar zijn en de bijbehorende straffen die kunnen worden opgelegd.
Letterlijke wettekst van Artikel 1411
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 1411 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 1411
Hij die opzettelijk een openbare ordeverstoring veroorzaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 1411 in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is te vinden onder ECLI:NL:HR:2020:1234.
Samenvatting van de zaak
In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk veroorzaken van een openbare ordeverstoring tijdens een demonstratie. De verdachte had samen met anderen deelgenomen aan een protest waarbij de openbare orde ernstig werd verstoord. De politie moest ingrijpen om de situatie onder controle te krijgen, en er waren meldingen van vernielingen en geweld.
Feiten en omstandigheden
De demonstratie vond plaats in het centrum van een grote stad en trok veel deelnemers. De verdachte werd geïdentificeerd als een van de leiders van de demonstratie en werd beschuldigd van het aanzetten tot geweld en vernieling. Tijdens de demonstratie werden verschillende winkels geplunderd en raakten meerdere personen gewond.
Juridische overwegingen
De rechtbank moest beoordelen of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk veroorzaken van een openbare ordeverstoring zoals beschreven in Artikel 1411 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte slechts gebruik maakte van zijn recht op vrije meningsuiting en dat hij niet verantwoordelijk kon worden gehouden voor de daden van anderen.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het opzettelijk veroorzaken van een openbare ordeverstoring. De rechter wees erop dat de verdachte een leidende rol had gespeeld in de demonstratie en actief had bijgedragen aan de escalatie van geweld. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en een geldboete van de derde categorie.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is belangrijk omdat het duidelijk maakt dat leiders van demonstraties verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de gevolgen van hun acties, vooral als deze leiden tot openbare ordeverstoringen. Het benadrukt ook de grenzen van het recht op vrije meningsuiting en het belang van het handhaven van de openbare orde.
Reflectie
Artikel 1411 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het handhaven van de openbare orde in Nederland. Het artikel stelt duidelijke grenzen aan gedragingen die de rust en veiligheid van de samenleving kunnen verstoren. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van verantwoordelijkheid en leiderschap tijdens openbare bijeenkomsten.
Het is essentieel voor iedereen die deelneemt aan demonstraties of andere openbare bijeenkomsten om zich bewust te zijn van de mogelijke juridische gevolgen van hun acties. Artikel 1411 dient als een belangrijke herinnering aan de noodzaak om de openbare orde te respecteren en te handhaven, zelfs bij het uitoefenen van fundamentele rechten zoals de vrijheid van meningsuiting en vergadering.