Inleiding
Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op strafbare feiten die verband houden met openbare ordeverstoring. Dit artikel is specifiek ontworpen om situaties aan te pakken waarin groepen mensen zich schuldig maken aan gewelddadige handelingen of andere vormen van verstoring van de openbare orde. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 141a1, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 141a1
https://www.parroquiaclaret.org/?p=2584 Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het bestraffen van personen die deelnemen aan een groep die zich schuldig maakt aan geweld tegen personen of goederen. Dit artikel is bedoeld om de openbare orde te beschermen en ervoor te zorgen dat mensen zich veilig kunnen voelen in de openbare ruimte. Het artikel stelt dat iedereen die deelneemt aan een groep die geweld pleegt, strafbaar is, ongeacht of die persoon zelf geweld heeft gebruikt. Het idee is dat de aanwezigheid en deelname aan de groep voldoende is om strafbaar te zijn.
Letterlijke wettekst van Artikel 141a1
De letterlijke tekst van Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk deelneemt aan een groep die het oogmerk heeft om openlijk in vereniging geweld te plegen tegen personen of goederen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 141a1 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2016:2454. In deze zaak werd een groep mensen vervolgd voor hun deelname aan gewelddadige rellen tijdens een voetbalwedstrijd. De Hoge Raad moest oordelen over de vraag of de deelnemers aan de groep strafbaar waren op grond van Artikel 141a1, ook al hadden zij zelf geen geweld gebruikt.
Feiten van de zaak
Tijdens een voetbalwedstrijd tussen twee rivaliserende clubs ontstonden er hevige rellen. Een groep van ongeveer 50 personen begon met het gooien van stenen en andere voorwerpen naar de politie en het vernielen van eigendommen. De politie arresteerde meerdere personen, waaronder enkele individuen die niet actief deelnamen aan het geweld, maar wel aanwezig waren in de groep.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de personen die aanwezig waren in de groep, maar zelf geen geweld hadden gebruikt, strafbaar waren op grond van Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad oordeelde dat de aanwezigheid en deelname aan een groep die het oogmerk heeft om geweld te plegen, voldoende is om strafbaar te zijn onder Artikel 141a1. De Hoge Raad benadrukte dat het niet noodzakelijk is dat elke individuele deelnemer zelf geweld gebruikt. Het gaat erom dat de groep als geheel het oogmerk heeft om geweld te plegen en dat de deelnemers bewust deelnemen aan deze groep.
Overwegingen
De Hoge Raad baseerde zijn oordeel op de volgende overwegingen:
- De tekst van Artikel 141a1 maakt duidelijk dat deelname aan een groep met het oogmerk om geweld te plegen strafbaar is.
- Het oogmerk van de groep kan worden afgeleid uit de omstandigheden, zoals de gedragingen van de groep en de context waarin de groep opereert.
- Deelnemers aan de groep dragen bij aan de gewelddadige sfeer en kunnen daardoor medeverantwoordelijk worden gehouden voor de gepleegde geweldshandelingen.
Uitspraak
De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de personen die aanwezig waren in de groep, ook al hadden zij zelf geen geweld gebruikt. De Hoge Raad oordeelde dat hun aanwezigheid en deelname aan de groep voldoende was om hen strafbaar te stellen onder Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht.
Samenvatting van de uitspraak
In de zaak met ECLI:NL:HR:2016:2454 bevestigde de Hoge Raad dat deelname aan een groep die het oogmerk heeft om geweld te plegen, strafbaar is onder Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad oordeelde dat het niet noodzakelijk is dat elke individuele deelnemer zelf geweld gebruikt. Het gaat erom dat de groep als geheel het oogmerk heeft om geweld te plegen en dat de deelnemers bewust deelnemen aan deze groep. De Hoge Raad benadrukte dat de aanwezigheid en deelname aan de groep voldoende is om strafbaar te zijn, omdat de deelnemers bijdragen aan de gewelddadige sfeer en medeverantwoordelijk kunnen worden gehouden voor de gepleegde geweldshandelingen.
Afsluitende opmerkingen
Artikel 141a1 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het handhaven van de openbare orde en het bestraffen van personen die deelnemen aan gewelddadige groepen. De wetgeving is duidelijk in het stellen van grenzen en het bestraffen van deelname aan groepen met een gewelddadig oogmerk. De uitspraak van de Hoge Raad in de zaak met ECLI:NL:HR:2016:2454 onderstreept het belang van deze wetgeving en bevestigt dat deelname aan een gewelddadige groep voldoende is om strafbaar te zijn, ongeacht of de deelnemer zelf geweld heeft gebruikt. Dit benadrukt de verantwoordelijkheid van individuen om zich te distantiëren van gewelddadige groepen en bij te dragen aan een veilige en ordelijke samenleving.