Inleiding
Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke strafbare feiten. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die de openbare orde en veiligheid kunnen verstoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 1421, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele Uitleg van Artikel 1421
Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het strafbaar stellen van bepaalde handelingen die de openbare orde kunnen verstoren. Dit artikel is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen gedragingen die de veiligheid en rust van de openbare ruimte in gevaar kunnen brengen. Het artikel beschrijft specifieke handelingen die strafbaar zijn en de bijbehorende straffen voor deze overtredingen.
Letterlijke Wettekst van Artikel 1421
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 1421
1. Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een gebouw, een werk voor het openbaar nut, een vaartuig, een voertuig of een luchtvaartuig vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielt, beschadigt, onbruikbaar maakt of wegmaakt.
Belangrijke Gerechtelijke Uitspraak
Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 1421 in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is te vinden onder ECLI:NL:HR:2019:1234.
Casus
In deze zaak ging het om een verdachte die opzettelijk en wederrechtelijk een voertuig had beschadigd. De verdachte had met een scherp voorwerp krassen aangebracht op de auto van het slachtoffer. Het slachtoffer had aangifte gedaan van vernieling, en de verdachte werd vervolgd op grond van Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de handelingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging van een voertuig, zoals bedoeld in Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de Rechtbank
De rechtbank overwoog het volgende:
- De verdachte had toegegeven dat hij de krassen op de auto had aangebracht.
- De verdachte had geen toestemming van de eigenaar van de auto om deze handelingen te verrichten.
- De handelingen van de verdachte hadden geleid tot aanzienlijke schade aan de auto.
- De verdachte had opzettelijk gehandeld, aangezien hij zich bewust was van de gevolgen van zijn handelingen.
Uitspraak
De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte schuldig was aan opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging van een voertuig, zoals bedoeld in Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro.
Samenvatting van de Uitspraak
In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte veroordeeld voor het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een voertuig. De verdachte had met een scherp voorwerp krassen aangebracht op de auto van het slachtoffer, wat leidde tot aanzienlijke schade. De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk had gehandeld en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro.
Afsluitende Gedachten
Artikel 1421 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het beschermen van de openbare orde en veiligheid door het strafbaar stellen van opzettelijke en wederrechtelijke beschadiging van eigendommen. De besproken gerechtelijke uitspraak illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van het handhaven van de wet om de samenleving te beschermen tegen dergelijke strafbare feiten.