012-3456789

Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid

Artikel 276

Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van afpersing. In dit artikel wordt beschreven wat afpersing inhoudt en welke straffen hierop staan. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 276 precies inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Simpele uitleg van Artikel 276

Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van afpersing. Afpersing houdt in dat iemand door middel van geweld of bedreiging met geweld een ander dwingt om iets te doen, niet te doen of te dulden, met als doel zichzelf of een ander te bevoordelen. Dit kan bijvoorbeeld zijn het afgeven van geld of goederen. De wet stelt strenge straffen op afpersing, omdat het een ernstige inbreuk maakt op de persoonlijke vrijheid en veiligheid van het slachtoffer.

Button Image

Letterlijke wettekst van Artikel 276

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht:

Hij die, met het oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen, door geweld of bedreiging met geweld iemand dwingt tot de afgifte van enig goed, tot het ter beschikking stellen van gegevens, tot het aangaan van een schuld of tot het tenietdoen van een schuld, wordt als schuldig aan afpersing gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste negen jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 276 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor afpersing. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het afpersen van een ondernemer. De verdachte had de ondernemer bedreigd met geweld en geëist dat hij een groot geldbedrag zou overhandigen. De ondernemer voelde zich ernstig bedreigd en gaf uiteindelijk toe aan de eisen van de verdachte.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de handelingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als afpersing in de zin van Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat de verdachte door middel van bedreiging met geweld de ondernemer had gedwongen om een geldbedrag af te geven. De rechtbank stelde vast dat de verdachte handelde met het oogmerk om zichzelf wederrechtelijk te bevoordelen. De bedreigingen waren van dien aard dat de ondernemer geen andere keuze had dan toe te geven aan de eisen van de verdachte.

Uitspraak

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan afpersing zoals omschreven in Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank benadrukte in haar uitspraak dat afpersing een ernstig misdrijf is dat een grote impact heeft op de slachtoffers en dat daarom een strenge straf op zijn plaats was.

Button Image

Samenvatting

Artikel 276 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van afpersing, waarbij iemand door middel van geweld of bedreiging met geweld wordt gedwongen om iets te doen, niet te doen of te dulden, met als doel zichzelf of een ander te bevoordelen. De straffen voor afpersing zijn zwaar, met een maximale gevangenisstraf van negen jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234, waarin de verdachte werd veroordeeld tot vijf jaar gevangenisstraf voor het afpersen van een ondernemer.

Plaats een reactie