Inleiding
Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op bedreiging. Dit artikel is bedoeld om de veiligheid van personen te waarborgen door strafrechtelijke sancties op te leggen aan degenen die anderen bedreigen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 285 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 285
Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht behandelt bedreiging. Bedreiging houdt in dat iemand een ander persoon angst aanjaagt door te dreigen met geweld of andere ernstige gevolgen. Dit kan zowel mondeling, schriftelijk als via andere communicatiemiddelen gebeuren. Het doel van dit artikel is om mensen te beschermen tegen intimidatie en angstaanjagende situaties die hun gevoel van veiligheid kunnen aantasten.
Bedreiging kan verschillende vormen aannemen, zoals het dreigen met lichamelijk letsel, het vernietigen van eigendommen, of het onthullen van gevoelige informatie. De wet stelt dat bedreiging strafbaar is en kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete, afhankelijk van de ernst van de bedreiging en de omstandigheden van het geval.
Letterlijke wettekst van Artikel 285
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 285
1. Hij die een ander mondeling, bij geschrift of bij afbeelding, of door feitelijkheden, bedreigt met enig misdrijf tegen het leven gericht, met zware mishandeling, met verkrachting, met een gijzeling, met brandstichting, met een ontploffing of met een aanslag op de algemene veiligheid van personen of goederen, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Hij die een ander mondeling, bij geschrift of bij afbeelding, of door feitelijkheden, bedreigt met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.
3. De in het eerste en tweede lid bepaalde straffen kunnen met een derde worden verhoogd, indien de bedreiging schriftelijk en onder een bepaalde voorwaarde geschiedt.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 285 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van bedreiging met geweld tegen een persoon. Hieronder volgt een samenvatting van de uitspraak.
Feiten van de zaak
De verdachte had via sociale media meerdere berichten gestuurd naar het slachtoffer waarin hij dreigde met fysiek geweld. De berichten waren expliciet en gedetailleerd, waardoor het slachtoffer zich ernstig bedreigd voelde en aangifte deed bij de politie. De verdachte werd vervolgens gearresteerd en aangeklaagd op grond van Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de berichten van de verdachte konden worden beschouwd als een strafbare bedreiging in de zin van Artikel 285. De verdediging voerde aan dat de berichten niet serieus bedoeld waren en dat de verdachte geen daadwerkelijke intentie had om het slachtoffer fysiek te schaden.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat voor een veroordeling op grond van Artikel 285 niet vereist is dat de bedreiging daadwerkelijk wordt uitgevoerd. Het gaat erom of de bedreiging bij het slachtoffer een redelijke vrees voor de uitvoering van het misdrijf heeft opgewekt. De rechtbank stelde vast dat de berichten van de verdachte zodanig expliciet en gedetailleerd waren dat het slachtoffer terecht vreesde voor zijn veiligheid.
Daarnaast werd overwogen dat de context waarin de bedreigingen werden geuit, namelijk via sociale media, de ernst van de bedreiging niet verminderde. Integendeel, de openbare aard van de berichten kon de angst bij het slachtoffer juist vergroten.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan bedreiging zoals omschreven in Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een taakstraf van 120 uur. De rechtbank hield rekening met de ernst van de bedreigingen en de impact op het slachtoffer bij het bepalen van de strafmaat.
Samenvatting
Artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het strafbaar stellen van bedreiging. Bedreiging kan verschillende vormen aannemen en kan zowel mondeling, schriftelijk als via andere communicatiemiddelen plaatsvinden. De wet stelt dat bedreiging strafbaar is en kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete, afhankelijk van de ernst van de bedreiging en de omstandigheden van het geval.
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 285 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte schuldig bevonden aan bedreiging via sociale media en veroordeeld tot een gevangenisstraf en een taakstraf. De rechtbank overwoog dat de bedreigingen bij het slachtoffer een redelijke vrees voor de uitvoering van het misdrijf hadden opgewekt en dat de openbare aard van de berichten de ernst van de bedreiging niet verminderde.
Artikel 285 speelt een essentiële rol in het beschermen van personen tegen intimidatie en angstaanjagende situaties. Het is belangrijk dat bedreigingen serieus worden genomen en dat er passende strafrechtelijke sancties worden opgelegd om de veiligheid van individuen te waarborgen.