Inleiding
Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op strafbare bedreigingen. Dit artikel behandelt specifiek de strafbaarstelling van bedreigingen met een terroristisch misdrijf. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 285a inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 285a
Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om iemand te bedreigen met een terroristisch misdrijf. Dit betekent dat als iemand een ander dreigt met bijvoorbeeld een bomaanslag of een andere vorm van terrorisme, deze persoon strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het doel van dit artikel is om de samenleving te beschermen tegen de angst en onzekerheid die dergelijke bedreigingen kunnen veroorzaken.
Letterlijke wettekst van Artikel 285a
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 285a
1. Hij die een ander mondeling, bij geschrift of afbeelding, of door feitelijkheden bedreigt met een terroristisch misdrijf, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die een ander mondeling, bij geschrift of afbeelding, of door feitelijkheden bedreigt met het oogmerk de bevolking of een deel der bevolking van een land vrees aan te jagen, dan wel een regering of een internationale organisatie wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen of te dulden.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 285a een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2018:2206. In deze zaak werd de verdachte vervolgd voor het bedreigen van een ander met een terroristisch misdrijf. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte had via sociale media meerdere berichten geplaatst waarin hij dreigde met het plegen van een terroristische aanslag. Deze berichten waren gericht aan een specifieke persoon en bevatten expliciete dreigementen met geweld en terrorisme. De bedreigingen veroorzaakten grote angst bij het slachtoffer en leidden tot een politieonderzoek.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de uitlatingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als een bedreiging met een terroristisch misdrijf in de zin van Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat de uitlatingen van de verdachte duidelijk waren gericht op het aanjagen van angst en het dreigen met een terroristische aanslag. De berichten waren expliciet en gedetailleerd genoeg om als een serieuze bedreiging te worden opgevat. De rechtbank stelde vast dat de verdachte bewust de indruk had willen wekken dat hij in staat was om een terroristische aanslag te plegen en dat hij dit ook daadwerkelijk van plan was.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het bedreigen van een ander met een terroristisch misdrijf zoals bedoeld in Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt hoe de Nederlandse rechter omgaat met bedreigingen met terroristische misdrijven. Het bevestigt dat dergelijke bedreigingen zeer serieus worden genomen en dat de strafmaat aanzienlijk kan zijn. Dit dient als een waarschuwing voor anderen die overwegen om soortgelijke bedreigingen te uiten.
Samenvatting
Artikel 285a van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het strafbaar stellen van bedreigingen met terroristische misdrijven. Het artikel is bedoeld om de samenleving te beschermen tegen de angst en onzekerheid die dergelijke bedreigingen kunnen veroorzaken. De letterlijke tekst van het artikel maakt duidelijk dat zowel mondelinge als schriftelijke bedreigingen strafbaar zijn, met een maximale gevangenisstraf van zes jaar of een geldboete van de vijfde categorie.
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 285a een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2018:2206. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor het bedreigen van een ander met een terroristisch misdrijf via sociale media. De rechtbank oordeelde dat de uitlatingen van de verdachte duidelijk gericht waren op het aanjagen van angst en het dreigen met een terroristische aanslag. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk.
Deze uitspraak onderstreept het belang van Artikel 285a en de ernst waarmee de Nederlandse rechter bedreigingen met terroristische misdrijven behandelt. Het dient als een waarschuwing voor anderen en draagt bij aan de bescherming van de samenleving tegen dergelijke bedreigingen.