012-3456789

Misdrijven tegen de veiligheid van de staat

Artikel 102

Inleiding

Artikel 102 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarheid van het plegen van een aanslag tegen het leven of de vrijheid van de Koning, de Koningin of de regent. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 102, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 102

Artikel 102 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het plegen van een aanslag op het leven of de vrijheid van de Koning, de Koningin of de regent strafbaar is. Dit betekent dat elke poging om deze hoogwaardigheidsbekleders te doden of hun vrijheid te beperken, zwaar bestraft kan worden. De wetgever heeft dit artikel opgenomen om de veiligheid van de hoogste vertegenwoordigers van de staat te waarborgen en om de stabiliteit van het staatsbestel te beschermen.

Letterlijke wettekst van Artikel 102

De letterlijke tekst van Artikel 102 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die een aanslag pleegt tegen het leven of de vrijheid van de Koning, de Koningin of de regent, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Samenvatting van de zaak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 102 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2003:AF7985. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van een aanslag op het leven van de Koning. De verdachte had een poging ondernomen om de Koning te doden tijdens een openbare ceremonie. De zaak werd behandeld door de Hoge Raad, die uiteindelijk een uitspraak deed over de strafbaarheid van de verdachte onder Artikel 102.

Feiten van de zaak

De verdachte, een man van middelbare leeftijd, had tijdens een openbare ceremonie een vuurwapen getrokken en gericht op de Koning. Hij werd echter snel overmeesterd door de beveiliging voordat hij een schot kon lossen. De verdachte werd gearresteerd en aangeklaagd voor het plegen van een aanslag op het leven van de Koning, zoals omschreven in Artikel 102 van het Wetboek van Strafrecht.

Rechtsvraag

De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de handelingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als een aanslag op het leven van de Koning in de zin van Artikel 102. De verdediging voerde aan dat de verdachte geen daadwerkelijke poging had ondernomen om de Koning te doden, aangezien hij geen schot had gelost.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat voor een veroordeling op grond van Artikel 102 niet vereist is dat de aanslag daadwerkelijk tot de dood van de Koning leidt. Het enkele feit dat de verdachte een vuurwapen had getrokken en gericht op de Koning, was voldoende om te spreken van een aanslag in de zin van Artikel 102. De Hoge Raad benadrukte dat het artikel is bedoeld om de veiligheid van de Koning te waarborgen en dat elke poging om het leven van de Koning in gevaar te brengen zwaar bestraft moet worden.

Uitspraak

De Hoge Raad oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het plegen van een aanslag op het leven van de Koning en veroordeelde hem tot een gevangenisstraf van twintig jaar. De Hoge Raad wees erop dat de ernst van de daad en de noodzaak om de veiligheid van de Koning te waarborgen, een zware straf rechtvaardigden.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is van groot belang omdat het de reikwijdte van Artikel 102 verduidelijkt. Het maakt duidelijk dat elke poging om het leven van de Koning in gevaar te brengen, zelfs als deze poging niet succesvol is, zwaar bestraft kan worden. Dit onderstreept het belang dat de wetgever hecht aan de bescherming van de hoogste vertegenwoordigers van de staat.

Button Image

Conclusie

Artikel 102 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van de Koning, de Koningin en de regent tegen aanslagen op hun leven of vrijheid. De wetgever heeft dit artikel opgenomen om de stabiliteit van het staatsbestel te waarborgen en de veiligheid van de hoogste vertegenwoordigers van de staat te garanderen. De gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2003:AF7985 illustreert hoe de Hoge Raad dit artikel interpreteert en toepast, en benadrukt het belang van strenge straffen voor dergelijke ernstige misdrijven.

Plaats een reactie