Inleiding
Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op strafbare feiten tegen de veiligheid van de staat. Dit artikel behandelt specifiek de strafbaarstelling van het plegen van geweld tegen de Koning of de leden van het Koninklijk Huis. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 104, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 104
Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het plegen van geweld tegen de Koning of een lid van het Koninklijk Huis strafbaar is. Dit betekent dat elke vorm van fysiek geweld, zoals slaan, schoppen of andere vormen van mishandeling, tegen deze personen strafrechtelijk vervolgd kan worden. De wetgever heeft dit artikel opgenomen om de veiligheid en de waardigheid van de leden van het Koninklijk Huis te waarborgen.
Letterlijke wettekst van Artikel 104
De letterlijke tekst van Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk geweld pleegt tegen de Koning of een lid van het Koninklijk Huis, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zeven jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 104 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. In deze zaak werd een verdachte vervolgd voor het plegen van geweld tegen een lid van het Koninklijk Huis. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Samenvatting van de zaak
In de zaak ECLI:NL:HR:2010:BL2823 werd de verdachte beschuldigd van het plegen van geweld tegen Prins Willem-Alexander, de toenmalige Prins van Oranje. De verdachte had tijdens een openbare gelegenheid een poging gedaan om de prins fysiek aan te vallen. De aanval werd echter tijdig verijdeld door de beveiliging.
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het plegen van geweld tegen een lid van het Koninklijk Huis, zoals omschreven in Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, wat lager was dan de maximale straf van zeven jaar die in het artikel wordt genoemd. De rechtbank hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en het feit dat de aanval niet succesvol was.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog bij haar uitspraak de volgende punten:
- De ernst van het delict: Het plegen van geweld tegen een lid van het Koninklijk Huis wordt als een zeer ernstig delict beschouwd vanwege de symbolische en feitelijke betekenis van het Koninklijk Huis voor de Nederlandse staat.
- De intentie van de verdachte: De verdachte had opzettelijk gehandeld met de bedoeling om de prins fysiek te verwonden.
- De gevolgen van de daad: Hoewel de aanval niet succesvol was, had het incident een grote impact op de veiligheid en het gevoel van veiligheid van de leden van het Koninklijk Huis en het publiek.
- De persoonlijke omstandigheden van de verdachte: De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en zijn achtergrond.
Relevantie van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het de toepassing van Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht in de praktijk illustreert. Het laat zien hoe de rechterlijke macht omgaat met zaken waarin geweld wordt gepleegd tegen leden van het Koninklijk Huis en welke factoren worden meegewogen bij het bepalen van de strafmaat.
Samenvatting
Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat de veiligheid van de Koning en de leden van het Koninklijk Huis beschermt. Het artikel stelt dat het plegen van geweld tegen deze personen strafbaar is met een gevangenisstraf van maximaal zeven jaar of een geldboete van de vijfde categorie. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823 is een belangrijke gerechtelijke uitspraak die de toepassing van dit artikel in de praktijk laat zien. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar voor het plegen van geweld tegen Prins Willem-Alexander, waarbij verschillende factoren zoals de ernst van het delict, de intentie van de verdachte en de persoonlijke omstandigheden werden meegewogen.
Slotbeschouwing
Artikel 104 van het Wetboek van Strafrecht speelt een essentiële rol in het waarborgen van de veiligheid en waardigheid van de leden van het Koninklijk Huis. Het artikel biedt een juridisch kader voor de vervolging van personen die geweld plegen tegen deze hooggeplaatste individuen. De besproken gerechtelijke uitspraak onderstreept het belang van dit artikel en toont aan hoe de rechterlijke macht de wet toepast om de veiligheid van het Koninklijk Huis te beschermen. Het is van groot belang dat dit artikel in stand blijft en strikt wordt gehandhaafd om de integriteit en veiligheid van de Nederlandse monarchie te waarborgen.