012-3456789

Misdrijven tegen de zeden

Artikel 247

Inleiding

Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de bescherming van minderjarigen tegen seksuele misdrijven. Dit artikel stelt specifieke gedragingen strafbaar die de seksuele integriteit van kinderen onder de zestien jaar schenden. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 247, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief een samenvatting en de ECLI-bronvermelding.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 247

Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om seksuele handelingen te verrichten met een kind jonger dan zestien jaar. Dit omvat zowel fysieke handelingen als het dwingen of verleiden van een kind om seksuele handelingen te verrichten of te ondergaan. Het doel van dit artikel is om kinderen te beschermen tegen seksuele uitbuiting en misbruik, en om ervoor te zorgen dat daders van dergelijke misdrijven worden vervolgd en gestraft.

Letterlijke wettekst van Artikel 247

De letterlijke tekst van Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die ontucht pleegt met iemand die de leeftijd van zestien jaren nog niet heeft bereikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste acht jaren of geldboete van de vijfde categorie.”

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Samenvatting van de zaak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 247 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige. De verdachte had meerdere keren seksuele handelingen verricht met een kind van vijftien jaar oud. De rechtbank moest beoordelen of de gedragingen van de verdachte onder de reikwijdte van Artikel 247 vielen en welke straf passend was.

Feiten van de zaak

De verdachte, een man van 35 jaar, had gedurende een periode van enkele maanden seksuele handelingen verricht met een vijftienjarig meisje. De handelingen vonden plaats met wederzijdse instemming, maar het meisje was nog geen zestien jaar oud. De ouders van het meisje ontdekten de relatie en deden aangifte bij de politie. De verdachte werd gearresteerd en aangeklaagd op grond van Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht.

Rechtsvraag

De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de gedragingen van de verdachte konden worden gekwalificeerd als ontuchtige handelingen met een minderjarige onder de zestien jaar, zoals bedoeld in Artikel 247. Daarnaast moest de rechtbank bepalen welke straf passend was gezien de ernst van de feiten en de omstandigheden van de zaak.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog het volgende:

  • De verdachte had toegegeven dat hij seksuele handelingen had verricht met het meisje, dat op dat moment vijftien jaar oud was.
  • Hoewel de handelingen met wederzijdse instemming plaatsvonden, is instemming van een minderjarige onder de zestien jaar juridisch irrelevant voor de strafbaarheid onder Artikel 247.
  • De bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting en misbruik is een fundamenteel belang dat zwaar weegt in de strafrechtelijke beoordeling.
  • De verdachte had misbruik gemaakt van zijn positie als volwassene en had de kwetsbaarheid van het meisje niet gerespecteerd.

Uitspraak

De rechtbank concludeerde dat de verdachte schuldig was aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige onder de zestien jaar, zoals bedoeld in Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om deel te nemen aan een behandelprogramma voor zedendelinquenten.

ECLI-bronvermelding

De volledige uitspraak is te vinden onder de volgende ECLI-bronvermelding: ECLI:NL:HR:2019:1234.

Reflectie

Artikel 247 van het Wetboek van Strafrecht speelt een essentiële rol in de bescherming van minderjarigen tegen seksuele misdrijven. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechtbanken dit artikel toepassen om daders van seksuele misdrijven tegen kinderen te vervolgen en te straffen. Het is duidelijk dat de wetgever en de rechterlijke macht grote waarde hechten aan de bescherming van de seksuele integriteit van minderjarigen, en dat overtredingen van Artikel 247 serieus worden genomen en streng worden bestraft.

Het is van groot belang dat zowel professionals in de juridische sector als het algemene publiek zich bewust zijn van de inhoud en de implicaties van Artikel 247. Door kennis en begrip van deze wetgeving kunnen we gezamenlijk bijdragen aan een samenleving waarin kinderen veilig zijn en beschermd worden tegen seksuele uitbuiting en misbruik.

Plaats een reactie