Inleiding
Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat betrekking heeft op seksuele misdrijven. Dit artikel is specifiek gericht op het beschermen van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting en misbruik. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 248f inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 248f
Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar voor een volwassene om seksuele handelingen te verrichten met een minderjarige tussen de 16 en 18 jaar, wanneer er sprake is van een gezagsrelatie, afhankelijkheidsrelatie of misbruik van een kwetsbare positie. Dit artikel is bedoeld om jongeren in deze leeftijdsgroep te beschermen tegen seksuele uitbuiting en misbruik door volwassenen die een bepaalde macht of invloed over hen hebben.
Letterlijke wettekst van Artikel 248f
De letterlijke tekst van Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, zijn pupil, een aan zijn zorg, opleiding of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, of met een minderjarige, die zich in een kwetsbare positie bevindt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.”
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 248f een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een man veroordeeld voor het plegen van ontucht met zijn stiefdochter, die op dat moment 17 jaar oud was. De man had misbruik gemaakt van zijn gezagspositie en de kwetsbare positie van het slachtoffer.
Feiten van de zaak
De verdachte was de stiefvader van het slachtoffer en had gedurende een langere periode seksuele handelingen verricht met zijn stiefdochter. Het slachtoffer was op het moment van de feiten 17 jaar oud en bevond zich in een kwetsbare positie vanwege haar afhankelijkheid van de verdachte. De verdachte had misbruik gemaakt van zijn gezagspositie en de afhankelijkheidsrelatie tussen hem en het slachtoffer.
Rechtsvraag
De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het plegen van ontucht met een minderjarige in de zin van Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht. De vraag was of er sprake was van een gezagsrelatie, afhankelijkheidsrelatie of misbruik van een kwetsbare positie.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat de verdachte als stiefvader een gezagsrelatie had met het slachtoffer. Daarnaast bevond het slachtoffer zich in een kwetsbare positie vanwege haar afhankelijkheid van de verdachte. De rechtbank stelde vast dat de verdachte misbruik had gemaakt van deze gezagsrelatie en de kwetsbare positie van het slachtoffer om seksuele handelingen met haar te verrichten.
Uitspraak
De rechtbank achtte de verdachte schuldig aan het plegen van ontucht met een minderjarige in de zin van Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een proeftijd van twee jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om zich te laten behandelen voor zijn seksuele gedragsproblematiek.
Relevantie van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt hoe de rechter Artikel 248f toepast in gevallen van seksuele misdrijven waarbij sprake is van een gezagsrelatie of afhankelijkheidsrelatie. Het benadrukt het belang van de bescherming van minderjarigen tegen seksuele uitbuiting en misbruik door volwassenen die een bepaalde macht of invloed over hen hebben.
Samenvatting
Artikel 248f van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal artikel dat minderjarigen tussen de 16 en 18 jaar beschermt tegen seksuele uitbuiting en misbruik door volwassenen in een gezags- of afhankelijkheidsrelatie. De letterlijke tekst van het artikel stelt dat ontucht met een minderjarige in een kwetsbare positie strafbaar is met een gevangenisstraf van maximaal zes jaar of een geldboete van de vierde categorie. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, ECLI:NL:HR:2019:1234, illustreert hoe dit artikel wordt toegepast in de praktijk. In deze zaak werd een man veroordeeld voor het plegen van ontucht met zijn stiefdochter, waarbij de rechtbank vaststelde dat er sprake was van een gezagsrelatie en een kwetsbare positie van het slachtoffer. Deze uitspraak onderstreept het belang van de bescherming van minderjarigen tegen seksuele misdrijven door volwassenen die een bepaalde macht of invloed over hen hebben.