Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijke bepaling binnen het Nederlandse strafrecht. Dit artikel richt zich specifiek op het strafbaar stellen van bepaalde seksuele handelingen met minderjarigen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 252, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Eenvoudige uitleg van Artikel 252
Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar voor een volwassene om seksuele handelingen te verrichten met een minderjarige onder de 16 jaar. Dit artikel is bedoeld om minderjarigen te beschermen tegen seksuele uitbuiting en misbruik door volwassenen. Het is een van de vele bepalingen in het Wetboek van Strafrecht die gericht zijn op de bescherming van kwetsbare groepen in de samenleving.
Letterlijke wettekst van Artikel 252
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 252
1. Hij die ontucht pleegt met zijn minderjarig kind, stiefkind of pleegkind, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die ontucht pleegt met een minderjarige, die hij als bloed- of aanverwant in de opgaande lijn, als voogd, als degene die de minderjarige verzorgt of opvoedt, of als ambtenaar, geestelijke of arts, in zijn hoedanigheid van zodanige betrekkingen, onder zijn gezag heeft.
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 252 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een man veroordeeld voor het plegen van ontuchtige handelingen met zijn stiefdochter, die op dat moment 14 jaar oud was. De zaak illustreert hoe de rechter Artikel 252 toepast en welke overwegingen een rol spelen bij de beoordeling van dergelijke zaken.
Feiten van de zaak
In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het plegen van ontuchtige handelingen met zijn stiefdochter gedurende een periode van enkele maanden. De verdachte had een vertrouwenspositie binnen het gezin en maakte misbruik van deze positie om seksuele handelingen met het slachtoffer te verrichten. De handelingen vonden plaats in de woning van de verdachte, waar het slachtoffer regelmatig verbleef.
Rechtsvraag
De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige onder zijn gezag, zoals bedoeld in Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht. De rechter moest beoordelen of de handelingen van de verdachte binnen de reikwijdte van dit artikel vielen en of er voldoende bewijs was om tot een veroordeling te komen.
Overwegingen van de rechter
De rechter overwoog in deze zaak de volgende punten:
- De leeftijd van het slachtoffer: Het slachtoffer was ten tijde van de handelingen 14 jaar oud, wat betekent dat zij onder de beschermingsleeftijd van 16 jaar viel zoals bedoeld in Artikel 252.
- De vertrouwenspositie van de verdachte: De verdachte had als stiefvader een gezagspositie over het slachtoffer, wat de ernst van de handelingen vergrootte.
- De aard van de handelingen: De handelingen waren van seksuele aard en vonden plaats zonder de instemming van het slachtoffer.
- Het bewijs: Er was voldoende bewijs in de vorm van getuigenverklaringen en forensisch onderzoek om de beschuldigingen te ondersteunen.
Uitspraak
De rechter oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het plegen van ontuchtige handelingen met een minderjarige onder zijn gezag, zoals bedoeld in Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een proeftijd van drie jaar. Daarnaast werd de verdachte verplicht om deel te nemen aan een behandelprogramma voor zedendelinquenten.
Samenvatting
Artikel 252 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciale bepaling die minderjarigen beschermt tegen seksuele uitbuiting en misbruik door volwassenen in een gezagspositie. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechter dit artikel toepast en welke factoren een rol spelen bij de beoordeling van dergelijke zaken. De rechter houdt rekening met de leeftijd van het slachtoffer, de vertrouwenspositie van de verdachte, de aard van de handelingen en het beschikbare bewijs. Deze zaak benadrukt het belang van Artikel 252 in het beschermen van kwetsbare minderjarigen tegen seksuele misdrijven.