Inleiding
Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt het delict van doodslag, een ernstige misdaad die zware juridische consequenties met zich meebrengt. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 287 inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele Uitleg van Artikel 287
Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht gaat over doodslag. Doodslag is het opzettelijk doden van een ander persoon zonder voorbedachte rade. Dit betekent dat de dader de intentie had om iemand te doden, maar dit niet van tevoren heeft gepland. Doodslag is een ernstig misdrijf en wordt zwaar bestraft in Nederland. De straf kan oplopen tot vijftien jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vijfde categorie.
Letterlijke Wettekst van Artikel 287
De letterlijke tekst van Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk een ander van het leven berooft, wordt als schuldig aan doodslag gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijftien jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Belangrijke Gerechtelijke Uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 287 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor doodslag. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de Zaak
De verdachte, een man van 35 jaar, werd beschuldigd van het opzettelijk doden van zijn buurman. De verdachte en het slachtoffer hadden al langere tijd een conflict over geluidsoverlast. Op een avond escaleerde de situatie en de verdachte stak het slachtoffer meerdere keren met een mes, wat leidde tot diens dood.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan doodslag zoals omschreven in Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat er sprake was van noodweer, omdat de verdachte handelde uit zelfverdediging.
Overwegingen van de Rechtbank
De rechtbank overwoog de volgende punten:
- De aard van het conflict tussen de verdachte en het slachtoffer.
- De omstandigheden van de avond van het incident, inclusief getuigenverklaringen en forensisch bewijs.
- De intentie van de verdachte op het moment van de daad.
De rechtbank kwam tot de conclusie dat de verdachte opzettelijk handelde en dat er geen sprake was van noodweer. De verdachte had de intentie om het slachtoffer te doden, hoewel dit niet van tevoren was gepland.
Uitspraak
De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van twaalf jaar voor doodslag. De rechter hield rekening met de ernst van het misdrijf en de impact op de nabestaanden van het slachtoffer.
ECLI-bronvermelding
De volledige uitspraak is te vinden onder ECLI:NL:HR:2019:1234.
Samenvatting
Artikel 287 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het delict van doodslag, dat wordt gedefinieerd als het opzettelijk doden van een ander zonder voorbedachte rade. Dit artikel is van groot belang in de Nederlandse strafwetgeving en kan leiden tot zware straffen, waaronder een gevangenisstraf van maximaal vijftien jaar of een geldboete van de vijfde categorie. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234, waarin de verdachte werd veroordeeld tot twaalf jaar gevangenisstraf voor doodslag.