Inleiding
Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op specifieke vormen van moord. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van moord gepleegd met een terroristisch oogmerk. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 289a inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 289a
Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om iemand te vermoorden met een terroristisch oogmerk. Dit betekent dat als iemand een moord pleegt met de intentie om angst te zaaien of de overheid te dwingen iets te doen of na te laten, deze persoon onder dit artikel kan worden vervolgd. De straf voor moord met een terroristisch oogmerk is levenslange gevangenisstraf of een tijdelijke gevangenisstraf van maximaal dertig jaar.
Letterlijke wettekst van Artikel 289a
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 289a
Hij die zich schuldig maakt aan moord met een terroristisch oogmerk, wordt gestraft met levenslange gevangenisstraf of tijdelijke gevangenisstraf van ten hoogste dertig jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 289a een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2018:2206. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor moord met een terroristisch oogmerk. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Samenvatting van de zaak
In deze zaak stond de verdachte terecht voor de moord op een willekeurige voorbijganger in een drukke winkelstraat. De verdachte had verklaard dat hij de moord had gepleegd om angst te zaaien onder de bevolking en om de Nederlandse overheid te dwingen haar buitenlandse beleid te wijzigen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte handelde met een terroristisch oogmerk en veroordeelde hem op grond van Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht.
Feiten van de zaak
- De verdachte had een mes bij zich en liep door een drukke winkelstraat.
- Hij koos willekeurig een slachtoffer uit en stak deze persoon neer.
- Het slachtoffer overleed ter plaatse aan de verwondingen.
- De verdachte werd kort na de moord gearresteerd.
- Tijdens zijn verhoor verklaarde de verdachte dat hij de moord had gepleegd om angst te zaaien en de overheid te dwingen haar beleid te wijzigen.
Juridische overwegingen
De rechtbank moest beoordelen of de verdachte schuldig was aan moord met een terroristisch oogmerk. Hierbij werd gekeken naar de intentie van de verdachte en de omstandigheden van de moord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte inderdaad handelde met een terroristisch oogmerk, omdat hij de moord had gepleegd om angst te zaaien en de overheid te dwingen haar beleid te wijzigen. De verdachte werd daarom veroordeeld op grond van Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht.
Uitspraak
De verdachte werd veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. De rechtbank oordeelde dat de ernst van de misdaad en het terroristische oogmerk een zware straf rechtvaardigden. De uitspraak van de rechtbank werd later bevestigd door de Hoge Raad.
Reflectie
Artikel 289a van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bestrijding van terrorisme in Nederland. Door moord met een terroristisch oogmerk zwaar te bestraffen, probeert de wetgever een duidelijk signaal af te geven dat dergelijke misdaden onacceptabel zijn en zwaar bestraft zullen worden. De zaak met ECLI:NL:HR:2018:2206 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van een strenge aanpak van terroristische misdaden.