Inleiding
Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het verstoren van de openbare orde. Dit artikel is specifiek gericht op het bestraffen van personen die zich schuldig maken aan het oproepen tot geweld of het verstoren van de openbare orde. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 186, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 186
Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het bestraffen van personen die anderen aanzetten tot het plegen van geweld of het verstoren van de openbare orde. Dit kan bijvoorbeeld gebeuren door middel van toespraken, geschriften of andere communicatiemiddelen. Het doel van dit artikel is om de openbare orde te handhaven en te voorkomen dat individuen of groepen door hun woorden of daden anderen aanzetten tot gewelddadig of ontwrichtend gedrag.
Letterlijke wettekst van Artikel 186
De letterlijke tekst van Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, opruijing tot enig strafbaar feit of tot gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag of tot het gebruik van geweld tegen personen of goederen doet, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vijf jaren of geldboete van de vierde categorie.”
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 186 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2017:1012. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van opruiing tot geweld tijdens een demonstratie. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte, een bekende activist, had tijdens een demonstratie een toespraak gehouden waarin hij opriep tot gewelddadig verzet tegen de politie. De toespraak werd opgenomen en verspreid via sociale media, waardoor een groot aantal mensen werd bereikt. Tijdens de demonstratie braken er rellen uit en werden er verschillende gewelddadige incidenten gemeld, waaronder aanvallen op politieagenten en vernieling van eigendommen.
Juridische overwegingen
De rechtbank moest beoordelen of de toespraak van de verdachte viel onder de definitie van opruiing zoals beschreven in Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht. De volgende juridische overwegingen speelden een rol:
- Openbaarheid: De toespraak werd in het openbaar gehouden en verspreid via sociale media, waardoor het bereik aanzienlijk was.
- Opruiing: De inhoud van de toespraak riep expliciet op tot gewelddadig verzet tegen de politie, wat voldoet aan de definitie van opruiing.
- Gevolgen: De oproep leidde daadwerkelijk tot gewelddadige incidenten tijdens de demonstratie, wat de ernst van de opruiing onderstreepte.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan opruiing zoals bedoeld in Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vierde categorie. De rechtbank benadrukte in haar uitspraak het belang van het handhaven van de openbare orde en het voorkomen van geweld door middel van opruiende toespraken.
Samenvatting
Artikel 186 van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat gericht is op het bestraffen van opruiing tot geweld of verstoring van de openbare orde. De letterlijke tekst van het artikel stelt dat personen die in het openbaar opruien tot strafbare feiten of gewelddadig optreden tegen het openbaar gezag, kunnen worden gestraft met een gevangenisstraf van maximaal vijf jaar of een geldboete van de vierde categorie. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak, zoals de zaak met ECLI:NL:HR:2017:1012, illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en onderstreept het belang van het handhaven van de openbare orde en het voorkomen van geweld door middel van opruiende toespraken.