Inleiding
Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar. Dit artikel is bedoeld om de integriteit van overheidsfunctionarissen te waarborgen en de rechtsgang te beschermen tegen misleiding en fraude. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 191, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een samenvatting geven van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 191
Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het opzettelijk verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar die belast is met de uitoefening van enig toezicht of enig onderzoek. Dit betekent dat als iemand bewust onjuiste informatie geeft aan een ambtenaar, bijvoorbeeld een politieagent of een belastinginspecteur, deze persoon strafbaar is. Het doel van dit artikel is om te voorkomen dat ambtenaren worden misleid en om de betrouwbaarheid van overheidsinformatie te waarborgen.
Letterlijke wettekst van Artikel 191
De letterlijke tekst van Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk aan een ambtenaar, belast met de uitoefening van enig toezicht of enig onderzoek, mondeling of schriftelijk, valse inlichtingen verstrekt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes maanden of geldboete van de derde categorie.”
Belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 191 een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het verstrekken van valse informatie aan een belastinginspecteur. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte in deze zaak was een ondernemer die opzettelijk onjuiste informatie had verstrekt aan een belastinginspecteur tijdens een controle. De belastinginspecteur had de verdachte gevraagd om specifieke financiële gegevens te verstrekken, maar de verdachte had bewust verkeerde cijfers en documenten overhandigd. Dit leidde tot een onjuiste belastingaangifte en een aanzienlijk financieel nadeel voor de staat.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar, zoals bedoeld in Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de rechtbank
De rechtbank overwoog dat de verdachte bewust en met opzet onjuiste informatie had verstrekt aan de belastinginspecteur. De verdachte had de bedoeling om de belastinginspecteur te misleiden en zo een lagere belastingaanslag te verkrijgen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte wist dat de verstrekte informatie onjuist was en dat hij deze informatie met opzet had verstrekt om een financieel voordeel te behalen.
Uitspraak
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar, zoals bedoeld in Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie maanden en een geldboete van de derde categorie. De rechtbank benadrukte dat het verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar een ernstig vergrijp is dat de integriteit van de overheid en de rechtsgang ondermijnt.
Conclusie
Artikel 191 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het waarborgen van de integriteit van overheidsfunctionarissen en het beschermen van de rechtsgang tegen misleiding en fraude. Het opzettelijk verstrekken van valse informatie aan een ambtenaar is een ernstig vergrijp dat kan leiden tot aanzienlijke straffen, zoals blijkt uit de besproken gerechtelijke uitspraak. Het is van groot belang dat burgers en ondernemers zich bewust zijn van de gevolgen van het verstrekken van onjuiste informatie aan ambtenaren en zich houden aan de wet.