012-3456789

Misdrijven tegen het openbaar gezag

Artikel 197c

Inleiding

Artikel 197c van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de strafbaarstelling van bepaalde handelingen met betrekking tot vreemdelingen. Dit artikel is specifiek ontworpen om misbruik en uitbuiting van kwetsbare personen te voorkomen en te bestraffen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 197c, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 197c

Artikel 197c van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om een vreemdeling te helpen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of Zwitserland, terwijl men weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat de toegang onrechtmatig is. Dit artikel is bedoeld om mensensmokkel tegen te gaan en de integriteit van de grenzen te waarborgen.

Letterlijke wettekst van Artikel 197c

De letterlijke tekst van Artikel 197c van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

1. Hij die een ander behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of Zwitserland, terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vijfde categorie.

2. Hij die een ander uit winstbejag behulpzaam is bij het zich verschaffen van toegang tot Nederland of een andere lidstaat van de Europese Unie, IJsland, Noorwegen of Zwitserland, terwijl hij weet of ernstige reden heeft om te vermoeden dat die toegang wederrechtelijk is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 197c een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het helpen van meerdere vreemdelingen bij het verkrijgen van toegang tot Nederland, terwijl hij wist dat deze toegang onrechtmatig was.

Feiten van de zaak

De verdachte, een Nederlandse burger, werd ervan beschuldigd dat hij tegen betaling vreemdelingen had geholpen om Nederland binnen te komen. Hij had hen voorzien van valse documenten en hen begeleid tijdens hun reis. De vreemdelingen hadden geen rechtmatige toegang tot Nederland en de verdachte was zich hiervan bewust.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het overtreden van Artikel 197c van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank moest beoordelen of de verdachte wist of ernstige reden had om te vermoeden dat de toegang van de vreemdelingen onrechtmatig was en of hij hen uit winstbejag had geholpen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het overtreden van Artikel 197c, lid 2. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende overwegingen:

  • De verdachte had de vreemdelingen voorzien van valse documenten, wat een duidelijke indicatie was dat hij wist dat hun toegang onrechtmatig was.
  • De verdachte had aanzienlijke bedragen geld ontvangen voor zijn diensten, wat wees op winstbejag.
  • De getuigenverklaringen van de vreemdelingen bevestigden dat de verdachte hen actief had geholpen bij hun reis naar Nederland.

Op basis van deze overwegingen werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar.

Samenvatting van de uitspraak

In de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 werd de verdachte veroordeeld voor het overtreden van Artikel 197c, lid 2 van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte had meerdere vreemdelingen geholpen om Nederland binnen te komen met valse documenten, terwijl hij wist dat hun toegang onrechtmatig was. Bovendien had hij aanzienlijke bedragen geld ontvangen voor zijn diensten, wat wees op winstbejag. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van vier jaar.

Button Image

Belang van Artikel 197c

Artikel 197c speelt een cruciale rol in de bestrijding van mensensmokkel en de bescherming van de integriteit van de grenzen. Door het strafbaar stellen van het helpen van vreemdelingen bij het verkrijgen van onrechtmatige toegang, wordt een belangrijke stap gezet in de richting van het voorkomen van misbruik en uitbuiting van kwetsbare personen. Dit artikel draagt bij aan de handhaving van de wet en de bescherming van de rechten van vreemdelingen.

Conclusie

Artikel 197c van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel instrument in de strijd tegen mensensmokkel en de bescherming van de grenzen. Het maakt het strafbaar om vreemdelingen te helpen bij het verkrijgen van onrechtmatige toegang tot Nederland en andere landen binnen de Europese Unie, IJsland, Noorwegen en Zwitserland. De gerechtelijke uitspraak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van het handhaven van de wet om misbruik en uitbuiting te voorkomen.

Plaats een reactie