012-3456789

Misdrijven tegen het openbaar gezag

Artikel 200

Inleiding

Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de bescherming van de integriteit van het menselijk lichaam na de dood. Dit artikel stelt strafbaar het opzettelijk en wederrechtelijk openen van een graf of het wegnemen van een lijk. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van de inhoud en betekenis van Artikel 200, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 200

Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om zonder toestemming een graf te openen of een lijk weg te nemen. Dit artikel is bedoeld om de rust en waardigheid van overledenen te beschermen en om te voorkomen dat graven en lichamen worden geschonden. Het overtreden van dit artikel kan leiden tot een gevangenisstraf of een geldboete.

Letterlijke wettekst van Artikel 200

De letterlijke tekst van Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die opzettelijk en wederrechtelijk een graf opent of een lijk wegneemt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie.”

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 200 een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452. In deze zaak werd een verdachte beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk openen van een graf en het wegnemen van een lijk. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het openen van een graf en het wegnemen van een lijk zonder toestemming van de nabestaanden of de bevoegde autoriteiten. De verdachte had het graf geopend om persoonlijke redenen en had het lijk verplaatst naar een andere locatie. De nabestaanden ontdekten de schending van het graf en meldden dit bij de politie, die vervolgens een onderzoek instelde.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het overtreden van Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht door opzettelijk en wederrechtelijk een graf te openen en een lijk weg te nemen.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat de verdachte opzettelijk en zonder toestemming van de bevoegde autoriteiten of de nabestaanden het graf had geopend en het lijk had weggenomen. De rechtbank stelde vast dat de verdachte handelde met de intentie om het lijk te verplaatsen naar een andere locatie, wat in strijd is met de bepalingen van Artikel 200.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het overtreden van Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad benadrukte dat het openen van een graf en het wegnemen van een lijk zonder toestemming een ernstige schending is van de rust en waardigheid van de overledene en dat dit gedrag niet getolereerd kan worden. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Samenvatting

Artikel 200 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijke bepaling die de integriteit van het menselijk lichaam na de dood beschermt. Het artikel stelt strafbaar het opzettelijk en wederrechtelijk openen van een graf of het wegnemen van een lijk. Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM2452, waarin de Hoge Raad oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het overtreden van Artikel 200 door een graf te openen en een lijk weg te nemen zonder toestemming. Deze uitspraak onderstreept het belang van het respecteren van de rust en waardigheid van overledenen en de strikte handhaving van de wet om dergelijke schendingen te voorkomen.

Plaats een reactie