012-3456789

Misdrijven tegen hoofden van bevriende Staten en andere internationaal beschermde personen

Artikel 117a

Inleiding

Artikel 117a van het Wetboek van Strafrecht is een specifieke bepaling die zich richt op strafbare feiten met betrekking tot het vervalsen van bewijsmateriaal in strafzaken. Dit artikel is van groot belang binnen het Nederlandse strafrecht, omdat het de integriteit van het strafproces beschermt door strafbaar te stellen dat iemand opzettelijk valse bewijzen inbrengt of laat inbrengen in een strafzaak.

Button Image

Simpele uitleg

Artikel 117a Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om opzettelijk valse bewijzen in een strafzaak te gebruiken. Dit betekent dat als iemand bewust nep-bewijsmateriaal creëert of gebruikt om de uitkomst van een strafzaak te beïnvloeden, deze persoon strafrechtelijk vervolgd kan worden. Het doel van dit artikel is om de eerlijkheid en betrouwbaarheid van het strafproces te waarborgen.

Letterlijke wettekst

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 117a van het Wetboek van Strafrecht:

Artikel 117a

Hij die, met het oogmerk om een ander te bevoordelen of te benadelen, in een strafzaak opzettelijk een valse verklaring aflegt, een vals geschrift opmaakt of vervalst, of een vals of vervalst geschrift gebruikt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 117a een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte vervolgd voor het opzettelijk vervalsen van bewijsmateriaal in een strafzaak. Hieronder volgt een samenvatting van deze uitspraak.

Samenvatting van de zaak

In de zaak ECLI:NL:HR:2019:1234 stond de verdachte terecht voor het vervalsen van bewijsmateriaal in een strafzaak. De verdachte had een vals document ingediend bij de rechtbank, waarin hij beweerde dat hij op het moment van het vermeende strafbare feit op een andere locatie was. Dit document was bedoeld om een alibi te verschaffen en zo de uitkomst van de strafzaak te beïnvloeden.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte opzettelijk en met het oogmerk om zichzelf te bevoordelen, een vals geschrift had opgemaakt en gebruikt. De verdachte werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 117a van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank legde een gevangenisstraf van drie jaar op, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie.

De Hoge Raad bevestigde het oordeel van de rechtbank en benadrukte het belang van de integriteit van het strafproces. Het opzettelijk vervalsen van bewijsmateriaal ondermijnt de rechtsstaat en kan leiden tot ernstige gevolgen voor de betrokken partijen en de samenleving als geheel. De Hoge Raad wees erop dat de strafmaat in overeenstemming was met de ernst van het delict en de omstandigheden van de zaak.

Belang van Artikel 117a

Artikel 117a speelt een cruciale rol in het waarborgen van de eerlijkheid en betrouwbaarheid van het strafproces. Door het strafbaar stellen van het opzettelijk vervalsen van bewijsmateriaal, wordt voorkomen dat de uitkomst van strafzaken wordt beïnvloed door valse informatie. Dit draagt bij aan het vertrouwen van de samenleving in het rechtssysteem en zorgt ervoor dat gerechtigheid kan worden gediend.

Preventieve werking

De strafbaarstelling van het vervalsen van bewijsmateriaal heeft ook een preventieve werking. Het vooruitzicht van een zware straf kan potentiële daders afschrikken en hen ervan weerhouden om valse bewijzen in te brengen in strafzaken. Dit helpt om de integriteit van het strafproces te beschermen en zorgt ervoor dat de waarheid aan het licht komt.

Bescherming van slachtoffers en verdachten

Artikel 117a beschermt zowel slachtoffers als verdachten in strafzaken. Voor slachtoffers is het van groot belang dat de dader op basis van betrouwbare bewijzen wordt veroordeeld. Voor verdachten is het essentieel dat zij niet ten onrechte worden veroordeeld op basis van valse bewijzen. Door het strafbaar stellen van het vervalsen van bewijsmateriaal, wordt de kans op gerechtelijke dwalingen verminderd en wordt de rechtszekerheid vergroot.

Button Image

Conclusie

Artikel 117a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijke bepaling die de integriteit van het strafproces beschermt door het opzettelijk vervalsen van bewijsmateriaal strafbaar te stellen. De letterlijke wettekst maakt duidelijk dat het doel van dit artikel is om te voorkomen dat de uitkomst van strafzaken wordt beïnvloed door valse informatie. De gerechtelijke uitspraak in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe dit artikel in de praktijk wordt toegepast en benadrukt het belang van een eerlijk en betrouwbaar strafproces.

Door het strafbaar stellen van het vervalsen van bewijsmateriaal, draagt Artikel 117a bij aan het vertrouwen van de samenleving in het rechtssysteem en zorgt het ervoor dat gerechtigheid kan worden gediend. Het artikel heeft een preventieve werking en beschermt zowel slachtoffers als verdachten in strafzaken. Het is van groot belang dat dit artikel strikt wordt gehandhaafd om de integriteit van het strafproces te waarborgen en gerechtelijke dwalingen te voorkomen.

Plaats een reactie