Inleiding
http://www.raynnamyers.com/category/poetry/ Artikel 119 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de bescherming van de integriteit van de overheid en haar ambtenaren. Dit artikel behandelt specifiek de strafbaarstelling van bepaalde handelingen die de werking van de overheid kunnen ondermijnen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 119, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 119
https://galaprojectes.com/contacto/ Artikel 119 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het omkopen van ambtenaren. Dit betekent dat het verboden is om een ambtenaar geld of andere voordelen aan te bieden met de bedoeling om deze ambtenaar te beïnvloeden in de uitoefening van zijn of haar functie. Het doel van dit artikel is om de integriteit van de overheid te waarborgen en corruptie tegen te gaan.
Letterlijke wettekst van Artikel 119
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 119 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 119
Met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie wordt gestraft:
- de ambtenaar die een gift of belofte aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt om hem te bewegen in zijn bediening iets te doen of na te laten;
- de ambtenaar die een gift of belofte aanneemt, wetende of redelijkerwijs vermoedende dat deze hem gedaan wordt ten gevolge of naar aanleiding van hetgeen door hem in zijn bediening is gedaan of nagelaten.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 119 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823. In deze zaak werd een ambtenaar beschuldigd van het aannemen van steekpenningen in ruil voor het verlenen van gunsten in zijn functie. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte, een ambtenaar bij een gemeentelijke dienst, werd ervan beschuldigd dat hij in de periode van januari 2008 tot en met december 2009 meerdere malen geldbedragen had aangenomen van een ondernemer. In ruil voor deze betalingen zou de ambtenaar de ondernemer hebben geholpen bij het verkrijgen van vergunningen en het omzeilen van bepaalde gemeentelijke regels.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het aannemen van giften of beloften zoals bedoeld in Artikel 119 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de betalingen geen invloed hadden gehad op de beslissingen van de ambtenaar en dat er dus geen sprake was van omkoping.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het aannemen van giften in ruil voor het verlenen van gunsten in zijn functie. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende overwegingen:
- De verdachte had meerdere malen geldbedragen aangenomen van de ondernemer.
- De betalingen waren gedaan in ruil voor specifieke gunsten, zoals het verkrijgen van vergunningen.
- De verdachte was zich bewust van het feit dat de betalingen bedoeld waren om hem te beïnvloeden in zijn functie.
Op basis van deze overwegingen werd de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van drie jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van €50.000.
Hoger beroep
De verdachte ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. In hoger beroep voerde de verdediging opnieuw aan dat de betalingen geen invloed hadden gehad op de beslissingen van de ambtenaar en dat er dus geen sprake was van omkoping. Het gerechtshof oordeelde echter dat de verdachte zich wel degelijk schuldig had gemaakt aan omkoping en bevestigde de uitspraak van de rechtbank.
Hoge Raad
De verdachte ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. De Hoge Raad oordeelde dat het gerechtshof de juiste maatstaven had gehanteerd bij de beoordeling van de zaak en dat de uitspraak van het gerechtshof in stand kon blijven. De Hoge Raad bevestigde daarmee de veroordeling van de verdachte.
Belang van de uitspraak
Deze uitspraak is van groot belang omdat het duidelijk maakt dat het aannemen van giften of beloften door ambtenaren in ruil voor het verlenen van gunsten in hun functie streng wordt bestraft. Het bevestigt ook dat de rechterlijke macht hoge eisen stelt aan de integriteit van ambtenaren en dat corruptie niet wordt getolereerd.
Reflectie
Artikel 119 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het waarborgen van de integriteit van de overheid en haar ambtenaren. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BL2823 illustreert hoe serieus de rechterlijke macht omgaat met gevallen van omkoping en corruptie. Het is van groot belang dat ambtenaren zich bewust zijn van de strenge straffen die staan op het aannemen van giften of beloften in ruil voor het verlenen van gunsten in hun functie. Deze zaak dient als een waarschuwing voor ambtenaren om hun integriteit te bewaren en zich te onthouden van corruptie.