Inleiding
Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving. Dit artikel behandelt de strafbaarstelling van bepaalde vormen van geweldpleging tegen personen die een publieke functie vervullen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van de inhoud en betekenis van Artikel 166, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt, inclusief de ECLI-bronvermelding.
Simpele uitleg van Artikel 166
Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht richt zich op het beschermen van personen die een publieke functie vervullen, zoals politieagenten, brandweerlieden en andere hulpverleners. Het artikel stelt dat geweldpleging tegen deze personen zwaarder bestraft wordt dan geweldpleging tegen gewone burgers. Dit is omdat deze personen vaak in situaties verkeren waarin zij de openbare orde handhaven of hulp verlenen, en daarom extra bescherming verdienen.
De strafmaat voor overtreding van Artikel 166 kan variëren, afhankelijk van de ernst van het geweld en de gevolgen daarvan. Het artikel voorziet in hogere straffen wanneer het geweld leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood van het slachtoffer.
Letterlijke wettekst van Artikel 166
Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht:
Artikel 166
1. Hij die opzettelijk een ambtenaar, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, met geweld of bedreiging met geweld belemmert in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
2. Indien het feit zwaar lichamelijk letsel ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vierde categorie.
3. Indien het feit de dood ten gevolge heeft, wordt de schuldige gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twaalf jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 166 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte veroordeeld voor het plegen van geweld tegen een politieagent tijdens diens rechtmatige uitoefening van zijn functie. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.
Feiten van de zaak
De verdachte, een 35-jarige man, werd beschuldigd van het mishandelen van een politieagent tijdens een arrestatie. De politieagent was bezig met het handhaven van de openbare orde tijdens een demonstratie. De verdachte sloeg de agent meerdere keren in het gezicht, waardoor de agent zwaar lichamelijk letsel opliep, waaronder een gebroken kaak en een hersenschudding.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het plegen van geweld tegen een ambtenaar in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, zoals omschreven in Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht, en welke straf passend zou zijn gezien de ernst van het letsel.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het plegen van geweld tegen een politieagent in de rechtmatige uitoefening van zijn functie. De rechtbank baseerde haar oordeel op getuigenverklaringen, camerabeelden en de medische rapporten over het letsel van de agent. De rechtbank stelde vast dat het geweld opzettelijk was gepleegd en dat de verdachte zich bewust was van de mogelijke gevolgen van zijn daden.
Gezien de ernst van het letsel en de impact op het slachtoffer, veroordeelde de rechtbank de verdachte tot een gevangenisstraf van vijf jaar. De rechtbank benadrukte dat geweld tegen hulpverleners en ambtenaren die de openbare orde handhaven, zwaar bestraft moet worden om een duidelijk signaal af te geven dat dergelijk gedrag onacceptabel is.
Hoger beroep
De verdachte ging in hoger beroep tegen de uitspraak, maar het gerechtshof bevestigde de veroordeling en de opgelegde straf. Het hof wees erop dat de bescherming van ambtenaren in de rechtmatige uitoefening van hun functie van groot belang is voor de samenleving en dat strenge straffen gerechtvaardigd zijn om potentiële daders af te schrikken.
Conclusie van de Hoge Raad
De verdachte ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad, maar ook de Hoge Raad bevestigde de eerdere uitspraken. De Hoge Raad benadrukte dat de strafmaat in overeenstemming was met de ernst van het gepleegde geweld en de gevolgen daarvan voor het slachtoffer. De Hoge Raad wees erop dat Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht specifiek is ontworpen om ambtenaren te beschermen tegen geweld tijdens hun werk en dat de toepassing van dit artikel in deze zaak volledig gerechtvaardigd was.
Belang van Artikel 166
Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van personen die een publieke functie vervullen. Het artikel zorgt ervoor dat geweld tegen deze personen zwaarder bestraft wordt, wat bijdraagt aan de veiligheid en het welzijn van hulpverleners en ambtenaren. Door strenge straffen op te leggen voor geweldpleging tegen deze groep, wordt een duidelijk signaal afgegeven dat dergelijk gedrag onacceptabel is en niet getolereerd zal worden.
Daarnaast draagt Artikel 166 bij aan het vertrouwen van de samenleving in de rechtsstaat. Wanneer burgers zien dat geweld tegen hulpverleners en ambtenaren serieus wordt genomen en streng wordt bestraft, versterkt dit het vertrouwen in de rechtshandhaving en de bescherming van de openbare orde.
Samenvatting
Artikel 166 van het Wetboek van Strafrecht is een essentieel onderdeel van de Nederlandse strafwetgeving dat zich richt op de bescherming van personen die een publieke functie vervullen. Het artikel stelt dat geweldpleging tegen deze personen zwaarder bestraft wordt dan geweldpleging tegen gewone burgers, met hogere straffen voor gevallen waarin het geweld leidt tot zwaar lichamelijk letsel of de dood van het slachtoffer.
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 166 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd een verdachte veroordeeld voor het plegen van geweld tegen een politieagent tijdens diens rechtmatige uitoefening van zijn functie. De verdachte werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijf jaar, een straf die door zowel het gerechtshof als de Hoge Raad werd bevestigd.
Artikel 166 draagt bij aan de bescherming van hulpverleners en ambtenaren en versterkt het vertrouwen van de samenleving in de rechtsstaat. Door strenge straffen op te leggen voor geweldpleging tegen deze groep, wordt een duidelijk signaal afgegeven dat dergelijk gedrag onacceptabel is en niet getolereerd zal worden.