Inleiding
Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de strafbaarheid van het in gevaar brengen van de volksgezondheid door het verkopen of afleveren van schadelijke stoffen. Dit artikel is van groot belang voor de bescherming van de volksgezondheid en het waarborgen van de veiligheid van consumenten. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 174, gevolgd door de letterlijke wettekst en een samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 174
Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het strafbaar is om stoffen te verkopen of af te leveren die schadelijk zijn voor de gezondheid, als men weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat deze stoffen schadelijk zijn. Dit artikel is bedoeld om consumenten te beschermen tegen gevaarlijke producten en om ervoor te zorgen dat verkopers en leveranciers hun verantwoordelijkheid nemen om de veiligheid van hun producten te waarborgen.
Letterlijke wettekst van Artikel 174
De letterlijke tekst van Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
Hij die eet- of drinkwaren, of andere waren, waarvan hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat zij schadelijk zijn voor de gezondheid, verkoopt of aflevert, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
Gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 174 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787. In deze zaak ging het om de verkoop van voedingssupplementen die schadelijke stoffen bevatten. De verkoper werd vervolgd op grond van Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht.
Feiten van de zaak
In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het verkopen van voedingssupplementen die stoffen bevatten die schadelijk waren voor de gezondheid. De verdachte wist of had redelijkerwijs moeten vermoeden dat deze stoffen schadelijk waren. De voedingssupplementen werden verkocht zonder de nodige waarschuwingen of informatie over de mogelijke gezondheidsrisico’s.
Rechtsvraag
De centrale rechtsvraag in deze zaak was of de verdachte wist of redelijkerwijs had moeten vermoeden dat de voedingssupplementen schadelijke stoffen bevatten en of hij daarmee in strijd handelde met Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht.
Overwegingen van de Hoge Raad
De Hoge Raad overwoog dat de verdachte als verkoper van voedingssupplementen een zorgplicht had om ervoor te zorgen dat de producten die hij verkocht veilig waren voor consumptie. De verdachte had de verantwoordelijkheid om zich te informeren over de samenstelling van de producten en de mogelijke gezondheidsrisico’s. De Hoge Raad stelde vast dat de verdachte onvoldoende onderzoek had gedaan naar de schadelijkheid van de stoffen in de voedingssupplementen en dat hij daarmee in strijd handelde met Artikel 174.
Uitspraak
De Hoge Raad bevestigde de veroordeling van de verdachte en legde een gevangenisstraf op van zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk, en een geldboete van de vijfde categorie. De Hoge Raad benadrukte het belang van de bescherming van de volksgezondheid en de verantwoordelijkheid van verkopers om ervoor te zorgen dat hun producten veilig zijn voor consumptie.
Samenvatting
Artikel 174 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van de volksgezondheid door het strafbaar stellen van het verkopen of afleveren van schadelijke stoffen. De zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787 illustreert het belang van dit artikel en de verantwoordelijkheid van verkopers om ervoor te zorgen dat hun producten veilig zijn voor consumptie. De Hoge Raad bevestigde in deze zaak de veroordeling van de verdachte en legde een gevangenisstraf en een geldboete op, waarmee het belang van de bescherming van de volksgezondheid werd onderstreept.