012-3456789

Omvang van de werking van de strafwet

Artikel 1

Inleiding

Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is een fundamenteel onderdeel van het Nederlandse strafrecht. Dit artikel legt de basis voor de legaliteitsbeginsel, een principe dat essentieel is voor een rechtvaardige en voorspelbare rechtsorde. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 1, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een cruciale rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 1

Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat niemand kan worden gestraft voor een handeling die niet strafbaar was op het moment dat deze werd gepleegd. Dit betekent dat een persoon alleen kan worden vervolgd en gestraft voor daden die op het moment van de daad als strafbaar waren vastgelegd in de wet. Dit principe wordt ook wel het legaliteitsbeginsel genoemd.

Het legaliteitsbeginsel heeft verschillende belangrijke implicaties:

  • Het voorkomt willekeurige vervolgingen en straffen.
  • Het zorgt ervoor dat wetten duidelijk en voorspelbaar zijn.
  • Het beschermt burgers tegen retroactieve strafwetgeving, oftewel wetten die met terugwerkende kracht worden ingevoerd.

Letterlijke wettekst van Artikel 1

De letterlijke tekst van Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgegane wettelijke strafbepaling.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 1 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2007:AZ0213. In deze zaak werd het legaliteitsbeginsel uitgebreid besproken en toegepast.

Samenvatting van de zaak

In de zaak ECLI:NL:HR:2007:AZ0213 stond de verdachte terecht voor een handeling die hij had gepleegd voordat de betreffende wet van kracht was geworden. De verdachte werd beschuldigd van een strafbaar feit dat pas na de datum van de handeling strafbaar was gesteld. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet kon worden gestraft op basis van een wet die op het moment van de handeling nog niet bestond, met een beroep op Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigde het beroep op Artikel 1 en oordeelde dat de verdachte niet kon worden gestraft voor een handeling die op het moment van de daad niet strafbaar was. De Hoge Raad benadrukte het belang van het legaliteitsbeginsel en stelde dat het een fundamenteel rechtsbeginsel is dat voorkomt dat burgers worden gestraft voor handelingen die op het moment van de daad niet strafbaar waren.

De uitspraak van de Hoge Raad luidde als volgt:

“Het legaliteitsbeginsel, zoals neergelegd in Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht, verhindert dat iemand kan worden gestraft voor een handeling die niet strafbaar was op het moment dat deze werd gepleegd. Dit beginsel is essentieel voor de rechtszekerheid en voorkomt willekeurige vervolgingen en straffen.”

Gevolgen van de uitspraak

De uitspraak van de Hoge Raad in deze zaak heeft belangrijke gevolgen voor de toepassing van het strafrecht in Nederland. Het bevestigt dat het legaliteitsbeginsel strikt moet worden nageleefd en dat wetten niet met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast. Dit zorgt voor een voorspelbare en rechtvaardige rechtsorde waarin burgers weten welke handelingen strafbaar zijn en welke niet.

Daarnaast benadrukt de uitspraak het belang van duidelijke en ondubbelzinnige wetgeving. Wetten moeten helder en begrijpelijk zijn, zodat burgers weten wat van hen wordt verwacht en welke handelingen strafbaar zijn. Dit draagt bij aan de rechtszekerheid en voorkomt willekeurige en onrechtvaardige vervolgingen.

Conclusie

Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht is een fundamenteel onderdeel van het Nederlandse strafrecht en legt de basis voor het legaliteitsbeginsel. Dit beginsel zorgt ervoor dat niemand kan worden gestraft voor een handeling die niet strafbaar was op het moment dat deze werd gepleegd. De zaak met ECLI:NL:HR:2007:AZ0213 illustreert het belang van dit beginsel en bevestigt dat wetten niet met terugwerkende kracht kunnen worden toegepast. Dit draagt bij aan een voorspelbare en rechtvaardige rechtsorde waarin burgers weten welke handelingen strafbaar zijn en welke niet.

Plaats een reactie