012-3456789

Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen

Artikel 424

Inleiding

Artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen. Dit artikel is van groot belang voor het handhaven van de openbare orde en het beschermen van eigendommen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 424, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 424

Artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen die aan een ander toebehoren. Dit betekent dat als iemand opzettelijk en zonder rechtvaardiging eigendommen van een ander beschadigt, hij of zij strafbaar is volgens dit artikel. De straf kan variëren afhankelijk van de ernst van de schade en de omstandigheden van het geval.

Letterlijke wettekst van Artikel 424

De letterlijke tekst van Artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die opzettelijk en wederrechtelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigt, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de vierde categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 424 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van een auto die eigendom was van een ander. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak en de uitspraak van de Hoge Raad.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van een auto door deze te bekrassen met een scherp voorwerp. De auto was eigendom van een ander en de schade werd geschat op enkele duizenden euro’s. De verdachte ontkende de beschuldigingen en stelde dat hij niet de persoon was die de schade had veroorzaakt.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto had beschadigd, zoals bedoeld in Artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht.

Overwegingen van de rechtbank

De rechtbank overwoog dat er voldoende bewijs was om aan te nemen dat de verdachte de schade had veroorzaakt. Dit bewijs bestond onder andere uit getuigenverklaringen en camerabeelden waarop de verdachte te zien was in de nabijheid van de auto op het moment van de beschadiging. De rechtbank achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto had beschadigd.

Uitspraak van de rechtbank

De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro. De rechtbank hield rekening met de ernst van de schade en het feit dat de verdachte geen eerdere veroordelingen had.

Hoger beroep

De verdachte ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. In hoger beroep voerde de verdachte aan dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat hij de schade had veroorzaakt. Hij stelde dat de getuigenverklaringen onbetrouwbaar waren en dat de camerabeelden niet duidelijk genoeg waren om hem te identificeren.

Overwegingen van het gerechtshof

Het gerechtshof overwoog dat de getuigenverklaringen en de camerabeelden voldoende betrouwbaar waren om de verdachte te identificeren als de persoon die de schade had veroorzaakt. Het hof achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto had beschadigd.

Uitspraak van het gerechtshof

Het gerechtshof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en veroordeelde de verdachte tot dezelfde straf: een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro.

Hoge Raad

De verdachte ging vervolgens in cassatie bij de Hoge Raad. In cassatie voerde de verdachte aan dat het gerechtshof onvoldoende had gemotiveerd waarom de getuigenverklaringen en de camerabeelden betrouwbaar waren. Hij stelde dat er sprake was van een schending van zijn recht op een eerlijk proces.

Overwegingen van de Hoge Raad

De Hoge Raad overwoog dat het gerechtshof voldoende had gemotiveerd waarom de getuigenverklaringen en de camerabeelden betrouwbaar waren. De Hoge Raad stelde dat er geen sprake was van een schending van het recht op een eerlijk proces. De Hoge Raad achtte het bewezen dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de auto had beschadigd.

Uitspraak van de Hoge Raad

De Hoge Raad bevestigde de uitspraak van het gerechtshof en veroordeelde de verdachte tot dezelfde straf: een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro.

Samenvatting

Artikel 424 van het Wetboek van Strafrecht stelt strafbaar het opzettelijk en wederrechtelijk beschadigen van goederen die aan een ander toebehoren. In de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787 werd de verdachte beschuldigd van het opzettelijk beschadigen van een auto. De rechtbank, het gerechtshof en de Hoge Raad achtten het bewezen dat de verdachte de schade had veroorzaakt en veroordeelden hem tot een gevangenisstraf van drie maanden, waarvan één maand voorwaardelijk, en een geldboete van 500 euro. Deze zaak illustreert het belang van Artikel 424 bij het beschermen van eigendommen en het handhaven van de openbare orde.

Plaats een reactie