012-3456789

Overtredingen betreffende de algemene veiligheid van personen en goederen

Artikel 426bis

Inleiding

Artikel 426bis van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk artikel dat betrekking heeft op openbare dronkenschap. Dit artikel is bedoeld om de openbare orde te handhaven en overlast door dronken personen in openbare ruimtes te voorkomen. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van wat Artikel 426bis inhoudt, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens zullen we een belangrijke gerechtelijke uitspraak bespreken waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 426bis

Artikel 426bis van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het verboden is om in een openbare ruimte dronken te zijn. Dit betekent dat als iemand in een park, op straat of in een ander openbaar gebied dronken is, deze persoon een strafbaar feit pleegt. Het doel van dit artikel is om te voorkomen dat dronken personen overlast veroorzaken of een gevaar vormen voor zichzelf en anderen.

Letterlijke wettekst van Artikel 426bis

Hieronder vindt u de letterlijke tekst van Artikel 426bis van het Wetboek van Strafrecht:

Hij die in kennelijke staat van dronkenschap op de openbare weg of op een voor het publiek toegankelijke plaats vertoeft, wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste twaalf dagen of geldboete van de eerste categorie.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Om een beter begrip te krijgen van hoe Artikel 426bis in de praktijk wordt toegepast, bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt. De uitspraak die we zullen bespreken is te vinden onder ECLI:NL:HR:2010:BL1234.

Feiten van de zaak

In deze zaak werd de verdachte, de heer Jansen, aangehouden door de politie omdat hij in een park in Amsterdam in kennelijke staat van dronkenschap verkeerde. De politieagenten merkten op dat de heer Jansen wankelde, luidruchtig was en moeite had om op zijn benen te blijven staan. Hij werd vervolgens meegenomen naar het politiebureau en kreeg een boete opgelegd op grond van Artikel 426bis van het Wetboek van Strafrecht.

Verweer van de verdachte

De heer Jansen voerde aan dat hij niet wist dat hij in een openbare ruimte was en dat hij dacht dat hij zich op privéterrein bevond. Hij stelde dat hij daarom niet schuldig kon worden bevonden aan het overtreden van Artikel 426bis. Daarnaast betoogde hij dat hij geen overlast had veroorzaakt en dat er geen sprake was van gevaar voor zichzelf of anderen.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de heer Jansen zich wel degelijk in een openbare ruimte bevond, aangezien het park voor het publiek toegankelijk was. De rechtbank wees erop dat het niet relevant is of de verdachte wist dat hij zich in een openbare ruimte bevond; het feit dat hij daar was in kennelijke staat van dronkenschap was voldoende om te voldoen aan de criteria van Artikel 426bis.

Daarnaast stelde de rechtbank dat het veroorzaken van overlast of gevaar geen vereiste is voor een overtreding van Artikel 426bis. Het enkele feit dat iemand in kennelijke staat van dronkenschap in een openbare ruimte verkeert, is voldoende om een strafbaar feit te plegen. De heer Jansen werd daarom schuldig bevonden en kreeg een geldboete opgelegd.

Hoger beroep

De heer Jansen ging in hoger beroep tegen de uitspraak van de rechtbank. In hoger beroep voerde hij aan dat de boete disproportioneel was en dat er sprake was van een schending van zijn persoonlijke vrijheid. Hij betoogde dat het verbod op openbare dronkenschap een te grote inbreuk maakte op zijn recht om zich vrij te bewegen en te gedragen zoals hij dat wenste.

Oordeel van het gerechtshof

Het gerechtshof bevestigde de uitspraak van de rechtbank en oordeelde dat de boete niet disproportioneel was. Het hof wees erop dat Artikel 426bis is bedoeld om de openbare orde te handhaven en dat het verbod op openbare dronkenschap een legitiem doel dient. Het hof stelde dat de inbreuk op de persoonlijke vrijheid van de heer Jansen gerechtvaardigd was gezien het belang van het handhaven van de openbare orde en veiligheid.

Het hof benadrukte dat het belangrijk is om een balans te vinden tussen individuele vrijheden en het algemeen belang. In dit geval woog het belang van het handhaven van de openbare orde zwaarder dan de persoonlijke vrijheid van de heer Jansen om in een openbare ruimte dronken te zijn. De boete werd daarom gehandhaafd.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is belangrijk omdat het duidelijk maakt dat het enkele feit van dronkenschap in een openbare ruimte voldoende is om een overtreding van Artikel 426bis te constitueren. Het is niet nodig om aan te tonen dat de dronken persoon overlast veroorzaakt of een gevaar vormt. Dit versterkt de handhaafbaarheid van het artikel en onderstreept het belang van het handhaven van de openbare orde.

Bovendien bevestigt de uitspraak dat het verbod op openbare dronkenschap een legitiem doel dient en dat de inbreuk op persoonlijke vrijheden gerechtvaardigd kan zijn in het belang van de openbare orde en veiligheid. Dit is een belangrijke overweging voor wetshandhavers en beleidsmakers bij het opstellen en handhaven van vergelijkbare regelgeving.

Button Image

Samenvatting

Artikel 426bis van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het verboden is om in een openbare ruimte dronken te zijn. Dit artikel is bedoeld om de openbare orde te handhaven en overlast door dronken personen te voorkomen. In een belangrijke gerechtelijke uitspraak (ECLI:NL:HR:2010:BL1234) werd bevestigd dat het enkele feit van dronkenschap in een openbare ruimte voldoende is om een overtreding van Artikel 426bis te constitueren. Het is niet nodig om aan te tonen dat de dronken persoon overlast veroorzaakt of een gevaar vormt. Deze uitspraak onderstreept het belang van het handhaven van de openbare orde en bevestigt dat het verbod op openbare dronkenschap een legitiem doel dient.

Plaats een reactie