Buy Klonopin Online Without Prescription Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het misdrijf van verduistering. Dit artikel beschrijft de strafbaarstelling van het opzettelijk wederrechtelijk toe-eigenen van goederen die men onder zich heeft, maar die aan een ander toebehoren. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 433, gevolgd door de letterlijke wettekst en een samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.
Simpele uitleg van Artikel 433
Clonazepam For Sale Online Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht behandelt het misdrijf van verduistering. Verduistering houdt in dat iemand opzettelijk goederen die hij of zij onder zich heeft, maar die eigendom zijn van een ander, wederrechtelijk toe-eigent. Dit betekent dat de persoon deze goederen zonder toestemming van de eigenaar gebruikt of zich toe-eigent, met de intentie om deze goederen niet terug te geven. Het gaat hierbij om een vorm van diefstal waarbij de dader al rechtmatig toegang had tot de goederen, maar deze vervolgens zonder toestemming van de eigenaar gebruikt of behoudt.
Letterlijke wettekst van Artikel 433
De letterlijke tekst van Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:
“Hij die opzettelijk enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort en dat hij anders dan door misdrijf onder zich heeft, wederrechtelijk zich toe-eigent, wordt als schuldig aan verduistering gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie.”
Samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak
Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 433 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van verduistering van gelden die hij onder zich had in zijn functie als penningmeester van een vereniging.
Feiten van de zaak
De verdachte was penningmeester van een sportvereniging en had toegang tot de bankrekening van de vereniging. Gedurende een periode van twee jaar had de verdachte meerdere malen geld van de rekening van de vereniging overgeboekt naar zijn persoonlijke rekening. In totaal ging het om een bedrag van €50.000. De verdachte gebruikte dit geld voor persoonlijke uitgaven, waaronder vakanties en luxe goederen.
Rechtsvraag
De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering zoals omschreven in Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte de intentie had om het geld terug te betalen en dat er daarom geen sprake was van wederrechtelijke toe-eigening.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering. De rechtbank stelde vast dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk geld van de vereniging had overgeboekt naar zijn persoonlijke rekening en dit geld had gebruikt voor persoonlijke uitgaven. De rechtbank wees erop dat de verdachte geen concrete stappen had ondernomen om het geld terug te betalen en dat zijn handelen daarom als wederrechtelijke toe-eigening moest worden beschouwd.
Oordeel van het gerechtshof
Het gerechtshof bevestigde het oordeel van de rechtbank en wees erop dat de verdachte als penningmeester een bijzondere verantwoordelijkheid had om zorgvuldig om te gaan met de gelden van de vereniging. Het hof benadrukte dat de verdachte deze verantwoordelijkheid had geschonden door het geld voor persoonlijke doeleinden te gebruiken zonder toestemming van de vereniging.
Oordeel van de Hoge Raad
De Hoge Raad bevestigde de uitspraken van de lagere rechters en oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan verduistering zoals omschreven in Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht. De Hoge Raad wees erop dat de intentie om het geld terug te betalen niet afdoet aan het feit dat de verdachte het geld wederrechtelijk had toegeëigend.
Gevolgen van de uitspraak
De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk, en een geldboete van €10.000. Daarnaast werd de verdachte verplicht om het verduisterde bedrag van €50.000 terug te betalen aan de vereniging.
Reflectie
Artikel 433 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in het beschermen van eigendomsrechten en het handhaven van vertrouwen in situaties waarin iemand toegang heeft tot andermans goederen. De zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234 illustreert hoe de rechterlijke macht dit artikel toepast om verduistering te bestraffen en recht te doen aan de benadeelde partij. Het is van groot belang dat personen die in een positie van vertrouwen verkeren, zoals penningmeesters, zorgvuldig omgaan met de goederen en gelden die aan hen zijn toevertrouwd. Verduistering ondermijnt niet alleen het vertrouwen, maar kan ook ernstige juridische consequenties hebben, zoals blijkt uit de genoemde zaak.