012-3456789

Overtredingen betreffende de openbare orde

Artikel 436a

Inleiding

Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op de strafbaarstelling van bepaalde handelingen met betrekking tot het bezit en gebruik van valse of vervalste documenten. Dit artikel is van groot belang voor de handhaving van de integriteit van officiële documenten en het voorkomen van fraude. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 436a, gevolgd door de letterlijke wettekst en een samenvatting van een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 436a

Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht maakt het strafbaar om valse of vervalste documenten te bezitten of te gebruiken. Dit kan bijvoorbeeld gaan om valse identiteitsbewijzen, rijbewijzen, diploma’s of andere officiële documenten. Het doel van dit artikel is om te voorkomen dat mensen misbruik maken van valse documenten om bijvoorbeeld toegang te krijgen tot bepaalde diensten, goederen of rechten waarop zij geen recht hebben.

De strafbaarstelling geldt niet alleen voor het daadwerkelijk gebruiken van valse documenten, maar ook voor het enkel in bezit hebben ervan met de intentie om deze te gebruiken. Dit betekent dat iemand die een vals document in zijn bezit heeft, al strafbaar is, zelfs als hij het document nog niet heeft gebruikt.

Letterlijke wettekst van Artikel 436a

De letterlijke tekst van Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

Hij die opzettelijk een vals of vervalst geschrift, als bedoeld in artikel 225, eerste of tweede lid, dat bestemd is om tot bewijs van enig feit te dienen, in voorraad heeft, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.

Button Image

Gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 436a een rol speelt, is te vinden in de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte beschuldigd van het in bezit hebben van valse identiteitsbewijzen met de intentie om deze te gebruiken voor het verkrijgen van een lening.

Feiten van de zaak

De verdachte werd aangehouden nadat hij was betrapt met meerdere valse identiteitsbewijzen in zijn bezit. Deze documenten waren bedoeld om te worden gebruikt bij het aanvragen van een lening bij een financiële instelling. De verdachte had de documenten verkregen via een derde partij en was van plan om deze te gebruiken om zijn identiteit te verhullen en zo de lening te verkrijgen.

Rechtsvraag

De centrale vraag in deze zaak was of de verdachte schuldig was aan het opzettelijk in voorraad hebben van valse documenten zoals bedoeld in Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de verdachte niet de intentie had om de documenten daadwerkelijk te gebruiken en dat hij daarom niet strafbaar was onder dit artikel.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was aan het in voorraad hebben van valse documenten met de intentie om deze te gebruiken. De rechtbank baseerde haar oordeel op de volgende overwegingen:

  • De verdachte had meerdere valse identiteitsbewijzen in zijn bezit, wat duidt op een bewuste en opzettelijke handeling.
  • De verdachte had de documenten verkregen via een derde partij, wat aangeeft dat hij actief betrokken was bij het verkrijgen van de valse documenten.
  • De verdachte had verklaard dat hij de documenten wilde gebruiken om een lening aan te vragen, wat wijst op een duidelijke intentie om de documenten te gebruiken.

Op basis van deze overwegingen concludeerde de rechtbank dat de verdachte schuldig was aan het in voorraad hebben van valse documenten zoals bedoeld in Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes maanden.

Samenvatting

Artikel 436a van het Wetboek van Strafrecht is een cruciaal onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat zich richt op het voorkomen van fraude met valse of vervalste documenten. Dit artikel maakt het strafbaar om dergelijke documenten in bezit te hebben met de intentie om deze te gebruiken. De letterlijke tekst van het artikel stelt dat iemand die opzettelijk een vals of vervalst geschrift in voorraad heeft, gestraft kan worden met een gevangenisstraf van maximaal zes jaren of een geldboete van de vijfde categorie.

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2019:1234. In deze zaak werd de verdachte veroordeeld voor het in bezit hebben van valse identiteitsbewijzen met de intentie om deze te gebruiken voor het verkrijgen van een lening. De rechtbank oordeelde dat de verdachte schuldig was op basis van het feit dat hij meerdere valse documenten in zijn bezit had, deze had verkregen via een derde partij en de intentie had om deze te gebruiken.

Deze uitspraak onderstreept het belang van Artikel 436a in het bestrijden van fraude en het handhaven van de integriteit van officiële documenten. Het artikel biedt een juridisch kader om op te treden tegen personen die valse documenten in bezit hebben met de intentie om deze te gebruiken, en draagt zo bij aan de bescherming van de samenleving tegen fraude en misleiding.

Plaats een reactie