012-3456789

Overtredingen betreffende de veldpolitie

Artikel 461

Inleiding

Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht is een belangrijk onderdeel van de Nederlandse wetgeving dat betrekking heeft op het betreden van verboden terrein. Dit artikel is van groot belang voor zowel particulieren als bedrijven die hun eigendommen willen beschermen tegen ongewenste indringers. In dit artikel zullen we eerst een eenvoudige uitleg geven van Artikel 461, gevolgd door de letterlijke wettekst. Vervolgens bespreken we een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin dit artikel een rol speelt.

Button Image

Simpele uitleg van Artikel 461

Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht stelt dat het verboden is om zonder toestemming een terrein te betreden dat duidelijk is aangegeven als verboden toegang. Dit kan bijvoorbeeld een stuk land, een gebouw of een ander soort eigendom zijn. De eigenaar of beheerder van het terrein moet duidelijk aangeven dat het terrein verboden toegang is, meestal door middel van borden of andere markeringen. Als iemand toch het terrein betreedt zonder toestemming, kan deze persoon strafrechtelijk worden vervolgd.

Letterlijke wettekst van Artikel 461

De letterlijke tekst van Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht luidt als volgt:

“Hij die, zonder daartoe gerechtigd te zijn, zich op een voor een ander toebehorend erf bevindt, dat door middel van een duidelijk zichtbaar aangebrachte aankondiging tegen betreding is beveiligd, wordt gestraft met een geldboete van de eerste categorie.”

Button Image

Belangrijke gerechtelijke uitspraak

Een belangrijke gerechtelijke uitspraak waarin Artikel 461 een rol speelt, is de zaak met ECLI:NL:HR:2010:BM0787. In deze zaak werd een persoon vervolgd voor het betreden van een terrein dat duidelijk was aangegeven als verboden toegang. Hieronder volgt een samenvatting van de zaak.

Feiten van de zaak

In deze zaak betrof het een persoon die zonder toestemming een terrein betrad dat eigendom was van een particulier. Het terrein was duidelijk gemarkeerd met borden waarop stond dat het verboden was om het terrein te betreden. De eigenaar van het terrein had deze borden geplaatst om zijn eigendom te beschermen tegen ongewenste indringers.

Rechtsvraag

De rechtsvraag in deze zaak was of de persoon die het terrein betrad, schuldig was aan het overtreden van Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging voerde aan dat de borden niet duidelijk zichtbaar waren en dat de persoon niet op de hoogte was van het verbod.

Oordeel van de rechtbank

De rechtbank oordeelde dat de borden duidelijk zichtbaar waren en dat de persoon op de hoogte had moeten zijn van het verbod. De rechtbank stelde vast dat de borden op strategische plaatsen waren geplaatst en dat ze goed leesbaar waren. De persoon werd schuldig bevonden aan het overtreden van Artikel 461 en kreeg een geldboete opgelegd.

Belang van de uitspraak

Deze uitspraak is belangrijk omdat het duidelijk maakt dat eigenaren van terreinen hun eigendommen kunnen beschermen door middel van duidelijke markeringen. Het bevestigt ook dat personen die dergelijke markeringen negeren, strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dit biedt een belangrijke bescherming voor eigenaren van terreinen en helpt om ongewenste indringers te weren.

Conclusie

Artikel 461 van het Wetboek van Strafrecht speelt een cruciale rol in de bescherming van eigendommen tegen ongewenste indringers. Het stelt eigenaren in staat om hun terreinen te markeren als verboden toegang en biedt een juridische basis voor het vervolgen van personen die deze markeringen negeren. De besproken gerechtelijke uitspraak onderstreept het belang van duidelijke markeringen en bevestigt dat overtreders strafrechtelijk vervolgd kunnen worden. Dit artikel biedt een belangrijke bescherming voor zowel particulieren als bedrijven en draagt bij aan de handhaving van de openbare orde.

Plaats een reactie